H2 B4 (3 GL)

Bevruchting en zwangerschap
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Bevruchting en zwangerschap

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je…

 de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
de embryonale ontwikkeling beschrijven 
beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil eicel en zaadcel
Zaadcellen:
-erg klein
-kunnen zelf bewegen (met de zweepstaart)
-bevatten geen reservevoedsel
-vele miljoenen per zaadlozing

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschil eicel en zaadcel
Eicellen
-in verhouding groot
-kunnen niet zelf bewegen
-bevatten veel reservevoedsel
-meestal één eicel per vier weken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting
Bevruchting: wanneer de celkern van de eicel en de celkern van de zaadcel samensmelten. Dit gebeurt in de eileider.
Ondoordringbare laag: wanneer er een zaadcel bij de eicel naar binnen is gekomen, vormt deze laag. Dit zorgt ervoor dat er niet nog meer zaadcellen naar binnen kunnen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deling
De bevruchte eicel begint te delen in de eileider.

Innesteling: het klompje cellen zet zich vast in de baarmoederwand.
Embryo: voordat het klompje cellen is uitgegroeit tot baby, noemen we het een embryo.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het proces
Menstruatie: dag 1 t/m 5
Ovulatie: eisprong, dag 15
Bevruchting: celkern eicel en zaadcel smelten samen, rond dag 15.
Innesteling: het klompje cellen zet zich vast in de baarmoederwand. Dag 19, 20, 21.
Gele lichaam: blijft hormonen afgeven, vrouw wordt niet ongesteld.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten blz 104                            Zorg dat je 6 bloemen maakt
1 bloem: 
2 bloemen: 1,7,8
3 bloemen : 
Zaadcellen: erg klein, kunnen zelf bewegen (met de zweepstaart), bevatten geen reservevoedsel, vele miljoenen per zaadlozing
Eicellen: in verhouding groot, kunnen niet zelf bewegen, bevatten veel reservevoedsel, meestal één eicel per vier weken
Bevruchting: wanneer de celkern van de eicel en de celkern van de zaadcel samensmelten. Dit gebeurt in de eileider.
Ondoordringbare laag: wanneer er een zaadcel bij de eicel naar binnen is gekomen, vormt deze laag. Dit zorgt ervoor dat er niet nog meer zaadcellen naar binnen kunnen.
Deling: de eicel wordt bevrucht in de eileider. Hier begint de deling.
Innesteling: het klompje cellen zet zich vast in de baarmoederwand.
Embryo: voordat het klompje cellen is uitgegroeit tot baby, noemen we het een embryo.



Slide 10 - Tekstslide

14 bloemen

Opdrachten blz 104                            Zorg dat je 6 bloemen maakt
1 bloem: 
2 bloemen: 1,7,8
3 bloemen : 

Deling: de eicel wordt bevrucht in de eileider. Hier begint de deling.
Innesteling: het klompje cellen zet zich vast in de baarmoederwand.
Embryo: voordat het klompje cellen is uitgegroeit tot baby, noemen we het een embryo.



Slide 11 - Tekstslide

14 bloemen

Afsluiting

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bevruchting en zwangerschap

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning
Nakijken
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Afsluiting

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken blz 94 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
Aan het einde van de les kun je…

 de verschillen in de functie van zaadcellen en eicellen noemen.
beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van een vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting.
de embryonale ontwikkeling beschrijven 
beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klompje cellen
Het ingenestelde klompje cellen bestaat uit een holte met vocht en een verdikking.

Uit de verdikking ontstaat het embryo.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de bevruchting
In de baarmoeder ligt een holte waar het bloed van de moeder doorheen stroomt. Het embryo neemt hier zuurstof en voedingsstoffen uit op. Later gaat dit via de placenta.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na de bevruchting

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Placenta
Placenta: speciaal deel van de baarmoederwand. Bestaat uit weefsel van de moeder en het embryo.
Bloedvaten liggen naast elkaar.
Het bloed blijft gescheiden

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vruchtwater
Vruchtwater: hier drijft het embryo in. Beschermt tegen uitdroging en stoten.
Vruchtvliezen (2 laagjes): de vliezen die het vruchtwater bij elkaar houden.
Foetus: vanaf de derde maand wordt het embryo een foetus genoemd.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vruchtwater
Eeneiige tweeling: 1 eicel + 1 zaadcel. Ergens in de deling gesplitst. Uiterlijk is precies hetzelfde.

Twee-eiige tweeling: 2 eicellen + 2 zaadcellen. Twee eicellen vrijgekomen bij eisprong. Lijken op elkaar zoals broer en zus.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten blz 104                           Zorg dat je 12 bloemen maakt
1 bloem: 1,2
2 bloemen: 3,4,5,6,7,8
3 bloemen : 

Placenta: speciaal deel van de baarmoederwand. Bestaat uit weefsel van de moeder en het embryo. Bloedvaten liggen naast elkaar. Het bloed blijft gescheiden.
Navelstreng: embryo is hiermee verbonden aan placenta.
Navelstrengslagaders (twee stuks): zuurstof en voedingsstoffen naar het embryo toe.
Navelstrengader (1 stuk): koolstofdioxide en afvalstoffen naar de moeder toe.
Vruchtwater: hier drijft het embryo in. Beschermt tegen uitdroging en stoten.

Slide 24 - Tekstslide

14 bloemen

Opdrachten blz                            Zorg dat je 14 bloemen maakt
1 bloem: 1,2
2 bloemen: 3,4,5,6,7,8
3 bloemen : 9

Vruchtvliezen (2 laagjes): de vliezen die het vruchtwater bij elkaar houden.
Foetus: vanaf de derde maand wordt het embryo een foetus genoemd.
Eeneiige tweeling: 1 eicel + 1 zaadcel. Ergens in de deling gesplitst. Uiterlijk is precies hetzelfde.
Twee-eiige tweeling: 2 eicellen + 2 zaadcellen. Twee eicellen vrijgekomen bij eisprong. Lijken op elkaar zoals broer en zus.
Vruchtwater: hier drijft het embryo in. Beschermt tegen uitdroging en stoten.

Slide 25 - Tekstslide

14 bloemen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies