4.8 spelling 2022

Aantekening voorzetsel (VZ)
  • staat nooit alleen, hoort bij andere woord(en)
  • Een voorzetsel kun je altijd voor deze woorden zetten1)  1.......de kast (op de kast)
      2......de vakantie ( in de vakantie,   tijdens de vakantie)    

Soms heb je niet te maken met een voorzetsel maar met een scheidbaar werkwoord. Dan bestaat het werkwoord uit twee delen:
Opbellen: Ik bel op.   OP = GEEN VZ
         
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Aantekening voorzetsel (VZ)
  • staat nooit alleen, hoort bij andere woord(en)
  • Een voorzetsel kun je altijd voor deze woorden zetten1)  1.......de kast (op de kast)
      2......de vakantie ( in de vakantie,   tijdens de vakantie)    

Soms heb je niet te maken met een voorzetsel maar met een scheidbaar werkwoord. Dan bestaat het werkwoord uit twee delen:
Opbellen: Ik bel op.   OP = GEEN VZ
         

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep verdelen
0, 1 of 2 fout?

Sla opdracht 3, 4, 9, 10 over
Schrijf de aantekeningen over met de klassencode

Werk op het leerplein

Meer fout?

Doe mee met de instructie en maak de opdrachten

Werk in de klas
Moeite: bekijk filmpje dia 9

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek B- studiewijzer (ELO)
Leg op tafel:
Log in: 
Talent Digitaal
Huiswerk bekijken
5.7 grammatica blz.150
B-Boek
Aantekeningen schrift
Laptop

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke zin is 'op' een vz?
A
Ik eet mijn broodje op in de zon.
B
Ik eet mijn broodje op een muurtje in de zon.

Slide 5 - Quizvraag

in is in beide zinnen ook een vz

bij a komt op van het ww opeten
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


De brand is tijdens Oud en Nieuw ontstaan.
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
___________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdrachten 4.7
Maak de opdrachten af kies er 5
Klaar:
Maak test jezelf van 4.7

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • Je leert de woordsoorten persoonlijk-bezittelijk voornaamwoorden
  • je kunt een psv en bzv correct te gebruiken

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

woordsoorten

Slide 11 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken instap opdracht
maken

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nakijken instap opdracht
Antwoorden
Zn.  ww. lw. bn.          zn.    
vz.    bn.      zn.          vz.  bn. 
zn.      zn.        zn.    ww.      lw.     bn.     zn. 
lw.   bn.          zn.             ww.              bn.        bn.             zn.  
bn.              zn.     ww.  lw.   zn.            bn.            zn.  
zn.     vz.         bn.       zn.  

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Groep verdelen
0, 1 of 2 fout?

Sla opdracht 3, 4, 9, 10 over

Schrijf de aantekeningen over met de klassencode

Werk op het leerplein
Meer fout?

Doe mee met de instructie en maak de opdrachten

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aantekening bijvoeglijk nw (BV)
Bijvoeglijk naamwoord:
  • zegt iets over een zelfstandig nw
  • het geeft extra info over het zn
  • het kan ervoor maar ook erachter staan
  • krijgt soms een -e (rode, mooie)
Een Syrisch meisje- Het meisje is Syrisch
de rode auto- de auto is rood

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom!
1
WELKOM!
2
Schrift/pen
  Laptop
Leg op tafel:
Log in: 

§4.8 
Talent Digitaal open
3

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4.8 spelling
Doel
  • Je kunt zwakke werkwoorden in de verleden tijd spellen
  • Je kunt ZN in het meervoud schrijven

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

D-D-U
Wat weet jij nog van de VT zwakke werkwoorden?

Bespreek het met je duo.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Aantekening 4.8 ww VT
stap 1: zoek de stam op ( = hele ww - en)   relaxen
stap 2: maak hiervan de ik-vorm relax (= vaak hetzelfde )
stap 3: laatste letter van de stam> t'x k f s c h p> ja>>> te (n)
stap 4: hij relaxte,   wij relaxten
let op: leven> lev-leef-leefde


zwakke werkwoorden(regelmatig) veranderen niet van klank

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste vorm van het werkwoord in VT?
De student (reizen) erg graag.

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe schrijf je het werkwoord in de verleden tijd?

Wij (durven) dat wel te doen

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zwakke werkwoorden vervoegen in v.t.

hele ww: bakken              stam: bakk                 in v.t. bakte(n)
't kofschip x
Ja
Nee
ik vorm  
+
te (enkelvoud)
ten (meervoud)
ik vorm
+
de (enkelvoud)
den (meervoud)
Je kijkt naar de laatste letter van de stam
hele ww - en

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inoefenen!


Bakken          
Bestellen
Sporten
Laden
Reizen
Leven

't kofschip x
Ja
Nee
ik vorm 
+
te (enkelvoud)
ten (meervoud)
ik vorm 
+
de (enkelvoud)
den (meervoud)
Je kijkt naar de laatste letter van de stam

Slide 24 - Tekstslide

kinderen maken dit voor zichzelf

Voorbeelden

hele ww          stam         ww v.t. 
Bakken            bakk           bakte(n)   
Bestellen        bestell        bestelde(n)
Sporten           sport          sportte(n)
Laden              lad              laadde(n)
Reizen             reiz              reisde(n)
Leven              lev                leefde(n)
                                               ik-vorm + te(n) of de(n)
't kofschip x
Ja
Nee
ik vorm 
+
te (enkelvoud)
ten (meervoud)
ik vorm 
+
de (enkelvoud)
den (meervoud)
Je kijkt naar de laatste letter van de stam

Slide 25 - Tekstslide

kinderen kijken voor zichzelf na

hoeveel heb je er goed?
Zelfstandig werken 4.8
maken: 3-4-5-6-7

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nog van:
Meervoudsvormen van ZN

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoudsvormen ZN
Zelfstandig naamwoorden die eindigen op:
Krijgt -ën achter het enkelvoud


 -ee
-ie
klemtoon op de laatste lettergreep met -ie
krijgt -ën achter het enkelvoud
melodie - melodieën
klemtoon niet op de lettergreep met -ie
krijgt -n achter het enkelvoud
bacterie - bacteriën
zee - zeeën

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 29 - Video

Deze slide heeft geen instructies

4.8 spelling
1. Schrijf de aantekeningen over
2. filmpje kijken
2. Maak de opdrachten op Talent Digitaal 
vanaf opdracht 1: route volgen



Online klaar?
Ga verder met test jezelf / Numo / versterk jezelf

Ga verder met test jezelf / Numo / versterk jezelf

Slide 30 - Tekstslide

kwartiertje / tien min voor het einde stoppen
Snappen jullie het al?

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verleden tijd meervoud van
wij vertellen

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van
slee
A
sleën
B
sleeën

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verleden tijd meervoud van
wij durven

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meervoud van
fee
A
feën
B
feeën

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verleden tijd meervoud van
wij praten

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

meervoud van
theorie
A
theoriën
B
theorieën

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verleden tijd meervoud van
wij rusten

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

meervoud van
ceremonie
A
ceremoniën
B
ceremonieën
C
ceremonies
D
ceremonie's

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

verleden tijd meervoud van
wij raden

Slide 40 - Open vraag

omdat er een klinker voor de Y zit, schrijf je de -s eraan vast.