4.8 Spelling les 1 1BK

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

• Werkboek en pen/potlood op tafel
  
• Laptop op de hoek van je tafel
• Je zit op je vaste plek

4.7 Grammatica 

• Hoofdstuk toets dinsdag 12 maart
    - lezen
    - woorden
    - grammatica
    - spelling
• Inleveren fictie-opdacht 6 maart

Hoofdstuk 4

• Afronden grammatica - werkblad woordsoorten oefenen
• Start Spelling
• Oefen online Max Talent

4.8 Spelling

Vandaag

Voor de toets moet je drie woordsoorten kennen

• Lidwoorden (lw)
• Zelfstandig naamwoorden (zn)
• Werkwoorden (ww)
  
  
• Gebruik bij het oefenen je overzicht van woordsoorten!

4.8  Spelling

Woordsoorten oefenen met het werkblad

• Maak de eerste 5 zinnen. 
• Gebruik bij het oefenen je overzicht van woordsoorten!
• We gaan de 5 zinnen nabespreken.

4.8  Spelling

Woordsoorten oefenen met het werkblad

1) De polyester boot ligt  aan de  steiger.

• lw    bn          zn     ww  vz   lw   zn
  

4.8 Spelling

Zin 1 

2) Mijn vriend speelt spelletjes op de computer.

•   -       zn     ww          zn         vz  lw      zn
  

4.8 Spelling

Zin 2

3) De moeder draagt een wollen jas.

•  lw    zn          ww    lw     bn       zn         
  

4.8 Spelling

Zin 3

4) De rode verf staat in  de garage.

•  lw   bn    zn    ww  vz  lw     zn         
  

4.8 Spelling

Zin 4

5) Zijn zusje heeft een nieuw boek gekocht.

•  -     zn       ww     lw    bn      zn        ww    
  

4.8 Spelling

Zin 5

• hoe je de verleden tijd van zwakke werkwoorden schrijft.
• hoe je het meervoud op -svan zelfstandige naamwoorden (zn) schrijft.

4.8 Spelling

In deze paragraaf leer je:

• Wat is 'hele werkwoord'?
  
  
• Het infinitief. De basis van het werkwoord.
   Meestal zijn de laatste 2 letters 'en'.
  
  
• werken  - rennen  - spelen - zitten - vragen - blazen

4.8 Spelling

Even wat herhalen....

• Wat is de ik-vorm (tt) van een werkwoord?
  
• Dat is het hele werkwoord min 'en' maar soms moet je ook wat aanpassen
  
  
• werken  - rennen  - spelen - zitten - vragen - blazen
• werk      - ren        - speel   - zit      - vraag   - blaas

4.8 Spelling

Even wat herhalen....

4.8 Spelling

Leertekst : zwakke werkwoorden in de verleden tijd (1) blz. 52)

• Zwakke werkwoorden zijn werkwoorden die in de verleden tijd niet van klank veranderen.
  
• Ze krijgen in de verleden tijd na de ik-vorm + te(n) of + de(n).
• Wanneer je het woord hardop uitspreekt hoor je vaak of het +te(n) of +de(n) is.
  
  
• fietsen - rennen - praten   - durven  - pakken - rusten - duwen - kloppen - juichen
• fietste  - rende   - praatte - durfde   - pakte    - rustte - duwde - klopte    - juichte 

 

4.8 Spelling

Leertekst : werkwoorden in de verleden tijd 2 (blz.75)

hele werkwoord	ik-vorm (tt)	vt enkelvoud + te of + de	vt meervoud + ten of +den
noemen	noem	noem de	noem den
spelen	speel	speel de	speel den
werken	werk	werk te	werk ten
lachen	lach	lach te	lach ten

• Maak opdracht 2b en 3 op blz. 53
• Klaar?

4.7 Grammatica

Zelfstandig werken

4.8 Spelling

Antwoorden opdracht 2b (blz.53)

hele werkwoord	ik-vorm (tt)	vt enkelvoud + te of + de	vt meervoud + ten of +den
halen	haal	haal de	haal den
fietsen	fiets	fiets te	fiets ten
voeren	voer	voer de	voer den
hopen	hoop	hoop te	hoop ten
wekken	wek	wek te	wek ten
duwen	duw	duw de	duw den

4.8 Spelling

Antwoorden opdracht 3 (blz.53)

1. Mijn zus voetbalde ...
2. Ze miste .....
3. Laatst kopte ze .....
4. Maar ze scoorde .......
5. Ze tackelde ......

• Werk aan je fictie-opdracht
• Oefen online in Max Talent Hoofdstuk 4
   Test Jezelf bij Lezen, Woorden, Grammatica

4.7 Grammatica

Zelfstandig werken

• Verleden tijd van zwakke werkwoorden

4.7 Grammatica

Vandaag geoefend

4.8 Spelling

Leertekst : werkwoorden in de verleden tijd 2 (blz.75)

't k o f s ch i p X