frans

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

frans

Hoe laat is het?
Il est onze heures

1. 10.00
2. 11.00
3. 9.00
4. 7.00

Hoe laat is het ?
Il est huit heures et demie

1. 8.30
2. 7.30
3. 9.30
4. 6.30

Hoe laat is het:
Il est minuit

1. 12.00
2. 00.00

Hoe laat is het?
Il est neuf heures et demie

1. 8.30
2. 9.30
3. 5.30
4. 10.30

Hoe laat is het?
Il est trois heures et quart

1. 8.15
2. 4.15
3. 2.15
4. 3.15

De kloktijden
Hoe laat is dit: il est onze heures

1. 11.00
2. 3.30
3. 7.15
4. 1.45

Hoe laat is het ?
Il est huit heures et demie

1. 8.30
2. 7.30
3. 9.30
4. 6.30

De kloktijden
Hoe laat is dit: il est midi

1. 00.00
2. 12.00
3. 1.00
4. 12.30

Bezittelijk voornaamwoord

Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

Het is mijn pen. 

Het is jullie pen.

Wat is het bezittelijk voornaamwoord?

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is.

Bezittelijk voornaamwoord

Bezittelijk voornaamwoord

Attention! 

Bij een vrouwelijk zelfstandig naamwoord dat begint met een klinker / h gebruik je het mannelijk bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord:
... soeur (zijn)

Het bezittelijk voornaamwoord:
... cousine (mijn)

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (jouw) parents

Wat betekent:
Il chante.

1. Hij danst.
2. Jij woont.
3. Ik zing.
4. Hij zingt.

J'habite dans un village.

1. Jij woont in een dorp.
2. Hij woont in een dorp.
3. Ik woon in een dorp.
4. Wij wonen in een dorp

Je n'habite pas dans un village.

1. Jij woont niet in een dorp.
2. Hij woont niet in een dorp.
3. Ik woon niet in een dorp.
4. Wij wonen niet in een dorp.

Ils sont dans la classe.

1. Ils ne sont pas dans la classe.
2. Ils sont ne pas dans la classe.
3. Ils sont dans ne pas la classe.
4. Ne pas ils sont dans la classe.