H3G - methonymie 1

H3G - Nederlands
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H3G - Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
-Je kunt verschillende vormen van metonymie herkennen, begrijpen en gebruiken.
-Je kent de woorden uit de paragraaf.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
  • Woorden + betekenissen herhalen
  • Terugblik stijlfiguren
  • Uitleg metonymie
  • Huiswerk 

Slide 3 - Tekstslide

                                                                                    -> verzinsels 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het woord 'verbastering'?
A
schorsing
B
vervloeking
C
vervorming
D
verminderen

Slide 5 - Quizvraag

                          -> leidde tot

Slide 6 - Tekstslide

Wat is de betekenis van het woord 'temperen'?
A
zich richten op
B
verzoeken
C
metselen
D
verminderen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de betekenis van het woord 'potentiële'?
A
zodanig gevuld dat er niets meer bij kan
B
veroordeelde
C
onthutste
D
mogelijke

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Verzadigd: zodanig gevuld dat er niets meer bij kan
Vaak betrekking op eten:
Na het hoofdgerecht was ik al verzadigd.. en toen kwam er nog een dessert!

Maar kan ook gebruikt worden in andere situaties: 
Als je kijkt naar hoeveel kledingwinkels we al hebben in Nederland, kun je stellen dat de markt aardig verzadigd is. 


Slide 11 - Tekstslide

Stijlfiguren

Slide 12 - Tekstslide

'Dat filmpje op YouTube is om je dood te lachen!', brult Jarno.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
metonymie
D
understatement

Slide 13 - Quizvraag

'We hebben onze hond laten inslapen'.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
metonymie
D
understatement

Slide 14 - Quizvraag

'Dat is een leuk karretje', zegt Jane tegen haar broer die een BWM gekocht heeft.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
metonymie
D
understatement

Slide 15 - Quizvraag

Stijlfiguren
- Hyperbool -> overdrijven.

- Understatement -> afzwakken.

- Eufemisme ->  pijnlijke situatie verzachten.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

'Een Kuip die zachtjes juicht'
Dit soort beeldspraak noemen we metonymie. Het beeld dat gebruikt wordt, noemen we een metoniem.

Metoniem: 

Wat wordt er bedoeld?

Slide 18 - Tekstslide

'Een Kuip die zachtjes juicht'
Dit soort beeldspraak noemen we metonymie. Het beeld dat gebruikt wordt, noemen we een metoniem.

Metoniem: Een Kuip

Wat wordt er bedoeld? -> 
De groep supporters die zich in de Kuip (een ruimte) bevinden.

Slide 19 - Tekstslide

'Ik ga snel even mijn Nikes pakken'.

Je benoemt de producent maar je bedoelt het product.


Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Lezen:  H3 Woordenschat
Maken: Je leerlijn H3 Woordenschat -> voor morgen opdracht 1 en 2 af! 

Beantwoord voor jezelf de vraag: 
Wat is het verschil tussen een vergelijking, metafoor en metonymie?

Slide 21 - Tekstslide