Les 11 en 12 liggend streepje

Les 28                    Trema en koppelteken 

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Les 28                    Trema en koppelteken 

Slide 1 - Tekstslide


- Uitleg wanneer schrijf je een liggend streepje?
- Terugblik taak uitgevallen les
- Oefenen liggen streepje
- Quiz werkwoordspelling in lesson-up
    (6 vragen, om het af te leren)



Slide 2 - Tekstslide

 paragraaf 9: liggend streepje

Slide 3 - Tekstslide

Liggend streepje
  1. Koppelteken
    rente-inkomsten, politieauto
  2. Weglatingsteken
    keel-, neus- en oorarts, lager en voortgezet onderwijs
  3. Afbreekteken: een afbreek-
    teken kan je gebruiken als een woord op twee regels staat.





















Slide 4 - Tekstslide

Het koppelteken (8 situaties:)
Bedenk (samen) om welke reden hier een koppelteken hoort:
  1. auto-ongeluk
  2. mevrouw Van Vilsteren-de Laat
  3. adjunct-directeur
  4. on-Hollands
  5. A4-papier
  6. all-you-can-eatrestaurant
  7. trainer-coach
  8. Latijns-Amerikaans








timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Het koppelteken (8 situaties:)
Bedenk (samen) om welke reden hier een koppelteken hoort:
  1. auto-ongeluk
  2. mevrouw Van Vilsteren-de Laat
  3. adjunct-directeur
  4. on-Hollands
  5. A4-papier
  6. all-you-can-eatrestaurant
  7. trainer-coach
  8. Latijns-Amerikaans








  1. klinkerbotsing (politieauto)
  2. namen van getrouwde mensen
  3. Na de voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, assistent-, bijna-, chef-, collega-, ex-, interim-, kandidaat-, leerling-, niet-, non-, oud
  4. voor een hoofdletter
  5. letters, cijfers, tekens, st./sint/Sint
  6. woorden die anders onoverzichtelijk worden/ vaste uitdrukkingen

Slide 6 - Tekstslide

Het koppelteken (8 situaties:)
Bedenk (samen) om welke reden hier een koppelteken hoort:
  1. auto-ongeluk
  2. mevrouw Van Vilsteren-de Laat
  3. adjunct-directeur
  4. on-Hollands
  5. A4-papier
  6. all-you-can-eatrestaurant
  7. trainer-coach
  8. Latijns-Amerikaans








  1. klinkerbotsing (politieauto)
  2. namen van getrouwde mensen
  3. Na de voorvoegsels: adjunct-, aspirant-, 
  4. voor een hoofdletter
  5. letters, cijfers, tekens, st./sint/Sint
  6. woorden die anders onoverzichtelijk 
  7. combinaties van titels en beroepen
  8. Aardrijkskundige namen (of afgeleiden daarvan)

Slide 7 - Tekstslide

Het koppelteken (liggend streepje)
Let op:
  • Gebruik bij getallen in woorden een trema: drieënzestig.
  • Als een beroepsnaam vergezeld wordt van een bijvoeglijk naamwoord, schrijven we die twee elementen los: sociaal geograaf, klinisch bioloog (in tegentelling tot schrijver-historicus, dus geen bijv. nw.).

Slide 8 - Tekstslide

weglatingsstreepje (liggend streepje)

Je mag een woorddeel weglaten als het dezelfde betekenis heeft:
hoofdzaken en bijzaken > hoofd- en bijzaken

scheikundedocenten en scheikundestudenten>
                                                                   scheikundedocenten en -studenten



Slide 9 - Tekstslide

weglatingsteken (liggend streepje)
Je mag een woorddeel weglaten als het dezelfde betekenis heeft

Let op:
- Alleen als het dezelfde betekenis heeft:
      Krantenkoppen en koffiekoppen geen: kranten- en koffiekoppen
- Alleen bij samenstellingen, geen bijvoeglijk naamwoorden:
     Lager en voortgezet onderwijs

Slide 10 - Tekstslide

afbreekteken (liggend streepje)
Als afbreekteken als een woord niet meer op de regel past.

  • Breek samenstellingen alleen af tussen de delen: adoptie-kinderen, klinker-botsing, modellen-wedstrijd, tweede-hands.
  • Breek af tussen het grondwoord en een voor- of achtervoegsel: herfst-achtig, karakterloos, on-vriendelijk.
  • Je mag woorden ook afbreken tussen twee lettergrepen, maar als je twijfelt over de juiste plaats, zet dan het hele woord op de volgende regel. Op die manier voorkom je fouten.



Slide 11 - Tekstslide

afbreekteken (liggend streepje)
Let op: waar je afbreekt, kan de betekenis veranderen:

dijkramp

Slide 12 - Tekstslide

afbreekteken (liggend streepje)
Let op: waar je afbreekt, kan de betekenis veranderen:

dijkramp

Slide 13 - Tekstslide

liggend streepje (paragraaf 9)
Had je online de opdrachten gemaakt over 'aan elkaar of los'?
Zijn alle nieuwe boeken aangemeld in het teams bestand?




Maak opdracht 1 t/m 4 blz. 292 
(online planning 12)

Slide 14 - Tekstslide

Vul het werkwoord goed in:
Dagelijks een stukje fruit ... je gezond.
A
hou
B
houd
C
hout
D
houdt

Slide 15 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
Vanmorgen heeft de buurvrouw haar autoruiten ... .
A
gekrabt
B
gekrabd
C
gekrabdt

Slide 16 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
Vorig schooljaar ... ik elke woensdagmiddag een paar rondjes in het park.
A
joggde
B
joggte
C
jogde
D
jogte

Slide 17 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
De ruit ... zodra hij zijn ladder ertegenaan zette.
A
barst
B
barste
C
barstte
D
barstten

Slide 18 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
Vraag jezelf eens af welke straf je nu ... .
A
verdient
B
verdiend
C
verdiendt

Slide 19 - Quizvraag

Vul het werkwoord goed in:
Als je ... hebt om te helpen verhuizen, moet je dat ook echt doen.
A
belooft
B
beloofd
C
beloofdt

Slide 20 - Quizvraag

Deze les
  1. Oefening aan elkaar, los of liggend streepje?
  2. Uitleg trema
  3. Dicteetje
  4. Oefenen trema

PS
1. Planning 11 bestond uit opdrachten die niet in je boek stonden.
2. Vandaan is de deadline voor het inleveren van je gerepareerde boekverslag.


Slide 21 - Tekstslide

Oefening aan elkaar, los of liggend streepje?
  1. Maak het werkblad, je mag erop schrijven.
    Over 10 minuten kijken we het na.

Klaar? Lees alvast de theorie over het trema (blz. 293) in de volgende paragraaf en maak hierbij opdracht 1 en 2. Dit is planning 13.

Slide 22 - Tekstslide

Nakijken oefening aan elkaar, los of liggend streepje?
  1.  basis- en voortgezet onderwijs
  2.  carnavalsdansen en -liedjes
  3.  de voor- en de achterzijde
  4.  economiedocenten en -studenten
  5.  ijverige en luie studenten
  6.  in- en uitgangen
  7.  lokale en interlokale gesprekken
  8.  nationale en wereldkampioenschappen
  9.  sneeuwpakken en -schoenen
  10.  wiskundeleraren en -leraressen

Slide 23 - Tekstslide

Nakijken oefening aan elkaar, los of liggend streepje?
  1. $-teken
  2. anti-Frans
  3. auto-immuunziekte
  4. dorpsstraten en -pleinen
  5. ex-gedetineerde
  6. fysisch geograaf
  7. garage-ingang
  8. na-apen
  9. op- en aanmerkingen
  10. schrijver-journalist
  11. Zuid-Amerika    12. radioantenne

Slide 24 - Tekstslide

Uitleg trema (deelteken)
Het trema voorkomt uitspraakproblemen in woorden die geen samenstelling zijn.

  • Plaats het trema altijd op de eerste letter van de volgende lettergreep:
  • – zee-en, dus zeeën; melodie-en, dus melodieën; pati-ent, dus patiënt; kopi-eren, dus kopiëren 

  • (maar: hij kopieert, gekopieerd); offici-ele, dus: officiële (maar: officieel).
  • Dat zit zo: alleen de e, u of i krijgt een trema.
    Direct na de i komt bij drie of meer klinkers geen trema. Kopieert (drie of meer klinkers)


Slide 25 - Tekstslide

Uitleg trema (deelteken)
Het trema voorkomt uitspraakproblemen in woorden die geen samenstelling zijn.

  • Let op bij:
    – -eum: linoleum; -iing: verfraaiing; -cien: opticien, -ieus: melodieus;
    – bea-, gea-, beo-, geo-, beij-, geij-: beargumenteren, geantwoord, beoefenen, geopereerd, beijverd, geijzeld; maar: geë-, geï- en geü-: geëigend, geïllustreerd, geüniformeerd.

  • Bij woordafbreking vervalt het trema. Vóór de letter waarop het trema staat, kan het woord in principe worden afgebroken.
  • ge-
    uniformeerd



Slide 26 - Tekstslide

Dictee 
Luister naar het dictee.
Het zijn vijf zinnen, waarvan je tien woorden/kleine stukje tekst op moet schrijven.
Schrijf ze volledig op de achterkant van je werkblad.

Slide 27 - Tekstslide

Dictee nakijken
  1. Op een berekoude decemberdag liep ik een drogisterijtje binnen om dag- en nachtcrème te kopen. 
  2. In de Etos aan de Kerkstraat wisten ze precies wat ik nodig had om de kerstdagen rimpelloos door te komen. 
  3. Ik had zeeën van tijd, dus terwijl de kerstmelodieën uit de luidsprekers schalden, liep ik naar Koffie in de bakkerij en zei: 'Ik ben zeer geïnteresseerd in een chocolademelk met slagroom.' 
  4. De barrista-verkoopmedewerker schonk mijn kopje boordevol
  5. 'Lekker veel calorieën om warm te blijven', dacht ik. 

Slide 28 - Tekstslide

Oefenen trema
Maak opdracht 1 en 2 van bladzijde 293 
of planning 13


Slide 29 - Tekstslide

Fijn weekend alvast!

Slide 30 - Tekstslide