LJ1+LJ2 6.4 deel 1

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Mens en Maatschappij Hoofdstuk: 6.4 deel 1
1.	Lesopening
2.	Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doel
3.	Arrangementen + mini-check
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie

1. Lesopening

LJ 1: Pak je boek van M&M en laat deze nog even dicht op je tafel liggen.

LJ 2: Pak je boek van M&M en ga leren voor het SO van paragraaf 6.3 + 6.4

Huiswerkcontrole

2. Lesdoel + leergebiedoverstijgende doel

Aan het einde van de les:

- weet je wat een klimaatgebied is en welke klimaatgebieden op lage breedte liggen.

- weet je welke klimaatgebieden op gematigde breedte liggen. 

Leergebiedoverstijgend doel:

Reflecteren

- Schat in wat nodig is om een leerdoel te beheersen 

- vertel wat de waarde is van de opdracht voor jezelf

Zelfstandig leren

- Zet je voor langere tijd in voor werk wat je moeilijk vindt, niet leuk vindt of als je afgeleid bent

- Reflecteer tijdens het werken op je gemaakte werk, door na te kijken, verbeteren en te bepalen welke doelen nog geoefend moeten worden

3. Arrangementen + Mini-check

Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):

Niemand 

Iedereen doet mee met de mini-check!

Welke twee klimaten horen bij een gematigde breedte?

1. Poolklimaat en zeeklimaat
2. Landklimaat en tropisch klimaat
3. Zeeklimaat en landklimaat
4. Woestijnklimaat en poolklimaat

In klimaatgebieden zijn de temperatuur en de neerslag ongeveer gelijk.

1. Juist
2. Onjuist

Wat is een klimaatgebied?

Wie maakt wat:

Had je alle vragen goed: dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 1 t/m 8 op bladzijde 72 t/m 74

De rest doet mee met de instructie. 

5. Begeleid inoefenen

Had je alle vragen van de mini-check fout?

--> Intensief arrangement:

Je maakt samen met de leerkracht opdracht 1 en 2

6. Zelfstandig werken

Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 8 op bladzijde 72 t/m 74

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna maak je de herhalingsopdrachten op blz 78

1. Lesopening

LJ 2: Doe je boek even dicht en kijk mee in lessonup

2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen

Aan het eind van deze les:

- weet je wat de  begrippen 'vraag en aanbod' betekenen

- weet je meer over de handel in Europa.

- ken je het verschil tussen invoer- en uitvoerwaarde.

Leergebied overstijgende doelen:

Reflecteren

- Schat in wat nodig is om een leerdoel te beheersen 

- vertel wat de waarde is van de opdracht voor jezelf

Zelfstandig leren

- Zet je voor langere tijd in voor werk wat je moeilijk vindt, niet leuk vindt of als je afgeleid bent

- Reflecteer tijdens het werken op je gemaakte werk, door na te kijken, verbeteren en te bepalen welke doelen nog geoefend moeten worden

3. Mini-check

Verdiept arrangement (gemiddeld een 8 of hoger):

Niemand 

Iedereen doet mee met de mini-check!

Stel: Jij wilt een frikandellenbroodje kopen.
Dit is een voorbeeld van....

1. Aanbod
2. Export
3. Import
4. Vraag

De Jumbo verkoopt frikandellenbroodjes.
Dit is een voorbeeld van .....

1. Aanbod
2. Export
3. Import
4. Vraag

De waarde van alle frikandellenbroodjes die naar de VS worden geëxporteerd bij elkaar is de ....

1. Uitvoerwaarde
2. Invoerwaarde

De frikandel is in Nederland te krijgen, maar de curry wordt uit Duitsland gehaald. Dit is een voorbeeld van ....

1. Aanbod
2. Export
3. Import
4. Vraag

Wie maakt wat:

Had je alle vragen goed: dan mag je zonder instructie beginnen aan de opdracht 1 t/m 8 op blz. 116 t/m 119.

De rest doet mee met de instructie. 

Vraag een aanbod

• Producten die mensen willen                  Vraag.  
  
  
• Hoeveel er van dat product is                  Aanbod. 
  
  
• Hoe duur iets is, hangt af van het aanbod! Zeldzame dingen zijn duurder en andersom.
  
• Hoe hoger het aanbod, hoe lager de prijs.

Interne markt

• Europa is als het ware een groot land, een interne markt. De producten blijven dus binnen de EU!
• Bepaalde producten worden dan ook alleen in bepaalde landen gemaakt. Dit is veel goedkoper. Zo exporteert Nederland melk en tulpen, gemaakt in Nederland.

Handelen in Europa

• Ergens waar spullen verkocht worden is een markt.
• Europa is één grote markt, waarin spullen uit verschillende landen gekocht en verkocht worden.                                                                                                                                        Internationale markt! 
• Wat landen kopen en binnenhalen is Import.
• Wat landen verkopen en het land uitgaat is Export. 
  
  

Invoer en uitvoer

• Import en export noem je ook invoer en uitvoer. 
• Dit zijn soms ook diensten. Bijvoorbeeld mensen met opleidingen die in andere landen gaan werken.
• Alles wat Nederland in en uit gaat heeft dus een totale invoerwaarde en een uitvoerwaarde. Die waarde geeft aan hoeveel geld Nederland ermee verdient.
• Nederland heeft altijd een hogere uitvoerwaarde.

5. Begeleid inoefenen

--> Intensief arrangement: Alle vragen van de mini-check fout:

Je maakt samen met de leerkracht opdracht 3, 6 en 7.

6. Zelfstandig werken

Je maakt nu zelfstandig opdracht 1 t/m 8 op blz. 116 t/m 119

Ben je klaar?

Dan kijk je de opdrachten na.

Daarna maak je de test jezelf van cursus 4 op blz 131/132.

7. Evaluatie LJ1

Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?

Heb je nog ergens vragen over? 

- weet je wat een klimaatgebied is en welke klimaatgebieden op lage breedte liggen?

- weet je welke klimaatgebieden op gematigde breedte liggen?

7. Evaluatie LJ2

Hoe ging de les? Zijn er opdrachten waar je moeite mee had?

Heb je nog ergens vragen over? 

- weet je wat de begrippen 'vraag en aanbod' betekenen?

- weet je meer over de handel in Europa?

- ken je het verschil tussen invoer- en uitvoerwaarde?

Huiswerk

Huiswerk LJ 1:                                        Huiswerk LJ 2:

Woensdag 30 maart                            Woensdag 30 maart

6.4 opdracht 1 t/m 8                             6.4 opdracht 1 t/m 8