TH2 Grammatica 5/6 woordsoorten

We starten met stillezen
Je mag je Nederlandse boek en schrift alvast op je tafel leggen.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

We starten met stillezen
Je mag je Nederlandse boek en schrift alvast op je tafel leggen.

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:
Ik ken de woordsoorten znw-lw-bnw-vz-pers.vnw-zww-hww

Slide 2 - Tekstslide

Zelfstandige naamwoorden
Woorden waar je een lidwoord voor kunt zetten, noem je zelfstandige naamwoorden (znw).

Namen zijn ook zelfstandige naamwoorden. Suzanne en Zwolle zijn dus zelfstandige naamwoorden.

Slide 3 - Tekstslide

lidwoorden
bepaald lidwoord
  • de
  • het

onbepaald lidwoord
  • een

Slide 4 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over een zelfstandig naamwoord.
• Het spannende boek.
• Het woordje 'spannende' zegt iets over het boek.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld
• Het spannende boek.
• Boek is een zelfstandig naamwoord.
• Het woordje 'spannende' zegt iets over het boek.

Slide 6 - Tekstslide

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 7 - Quizvraag

 Voorzetsel

Slide 8 - Tekstslide

Persoonlijk voornaamwoord:
Verwijst naar een persoon, een groep personen, voorwerpen of onzichtbare zaken:

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Soorten werkwoorden:
Vormen: Persoonsvorm/ voltooid deelwoord & infinitief
Soorten: zelfstandig werkwoord en het hulpwerkwoord


Slide 11 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (zww):
Geeft de handeling aan

Tino traint drie keer in de week (pv)
Tino heeft drie keer in de week getraind (Volt.dw)
Tino zal drie keer in de week trainen (infinitief)

Hulpwerkwoord (hww):
Helpt het zww zodat die ook gebruikt kunnen worden als volt dw en infinitief

Slide 12 - Tekstslide

Soorten werkwoorden:
Vormen: Persoonsvorm/ voltooid deelwoord & infinitief
Soorten: zelfstandig werkwoord en het hulpwerkwoord


Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werkwoord (zww):
Geeft de handeling aan

Tino traint drie keer in de week (pv)
Tino heeft drie keer in de week getraind (Volt.dw)
Tino zal drie keer in de week trainen (infinitief)

Hulpwerkwoord (hww):
Helpt het zww zodat die ook gebruikt kunnen worden als volt dw en infinitief

Slide 14 - Tekstslide

Maak:
Oefen de woordsoorten znw-lw-bnw-vz-pers.vnw-zww-hww in je boekje en op cambiumned!

Slide 15 - Tekstslide

Lesdoel:
Ik ken de zinsdelen - wwg-ond-lv-mv-bwb-bvb-bijstelling

Slide 16 - Tekstslide

Ik heb het lesdoel gehaald en kan hier nu zelf mee verder:
A
Ja, ik kan nu zelf aan het werk.
B
Nee, ik wil graag nog extra uitleg.

Slide 17 - Quizvraag

Huiswerk
Oefen de woordsoorten znw-lw-bnw-vz-pers.vnw-zww-hww in je boekje en op cambiumned!

Slide 18 - Tekstslide