In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
2.3 Weerstand
VWO4 - Overal Natuurkunde
Na deze les kunnen wij
De weerstand bepalen
de weerstand van een draard bepalen
Uitleggen wat een ohmse weerstand is
Uitleggen wat een Niet-ohmse weerstand is
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Na vandaag kun je:
uitleggen waar de weerstand van een NTC, PTC, LDR en een diode van afhangt en toepassingen van deze componenten geven.
uitleggen waar de weerstand van een draad van afhangt
rekenen met soortelijke weerstand
Slide 3 - Tekstslide
Ohmse weerstand
Een weerstand die niet afhangt van de spanning.
(De weerstand blijft constant)
vb. Koolweerstand, constantaandraad
I en U zijn rechtevenredig
Slide 4 - Tekstslide
meting 1 U=2,0 V I=0,05 A
meting 2 U=3,0 V I=0,10 A
meting 3 U=4,0 V I=0,12 A
meting 4 U=5,0 V I=0,16 A
I = a.U + b
Slide 5 - Tekstslide
niet -Ohmse weerstand
Een weerstand die afhangt van de spanning.
(De weerstand veranderd)
vb. gloeilamp
De gloeilamp is een PTC
Slide 6 - Tekstslide
De PTC-weerstand.
PTC staat voor positieve (weerstands) temperatuurcoefficent
De weerstandswaarde wordt groter als de temperatuur stijgt.
In de praktijk gedragen gloeilampjes zich als een PTC.
Slide 7 - Tekstslide
De NTC-weerstand.
NTC staat voor negatieve (weerstands) temperatuurcoefficent
De weerstandswaarde kleiner wordt als de temperatuur stijgt.
Deze weerstand wordt vaak gebruikt in een temperatuursensor.
Slide 8 - Tekstslide
De LDR
LDR staat voor Light Dependent Resistor
De weerstandswaarde wordt kleiner als er meer licht is.
Slide 9 - Tekstslide
Diode
De diode is een eenrichtings weg voor de stroom. De stroom kan in de richting van de "pijl" wel lopen (de doorlaatrichting). De andere richting kan de stroom niet doorlaten Dit noemen we de sperrichting. (Zie fig 2.31b boek blz 64)
Een LED is een diode die licht geeft.
Slide 10 - Tekstslide
Jeroen gaat zelf een temperatuursensor in elkaar zetten. Hij wil dat de sensor bij een hogere temperatuur een hogere spanning geeft. Jeroen bedenkt drie schakelingen. Zie de figuur linksboven.
Jeroen kiest schakeling C voor zijn temperatuursensor. Rechtsboven is voor schakeling C de grafiek van de sensorspanning tegen de temperatuur geschetst.
1. Schets in je schrift de grafieken van de sensorspanning tegen de temperatuur die schakeling A en schakeling B geven.
2. Leg uit hoe het komt dat schakeling C bij een hogere temperatuur een hogere sensorspanning geeft.
Slide 11 - Tekstslide
Weerstand draad hangt af van:
lengte draad [m]
doorsnede draad [m2]
soort materiaal (= soortelijke weerstand) [Ω.m] = [ohm.m]
Slide 12 - Tekstslide
Weerstand van een draad
Is afhankelijk van de lengte en doorsnede en het materiaal
grotere doorsnede → minder weerstand
langere draad → meer weerstand
Slide 13 - Tekstslide
Soortelijke weerstand (ρ)
Een draad heeft weerstand.
De weerstand hangt af van de soort stof.
grote ρ → grote weerstand (isolatoren)
kleine ρ → lage weerstand (geleiders)
Binas tabel 8 en 9
Slide 14 - Tekstslide
Hoe dikker de draad, hoe ...... de elektronen zullen stromen
A
makkelijker
B
moeilijker
Slide 15 - Quizvraag
Hoe langer de draad, hoe .... de elektronen zullen stromen
A
makkelijker
B
moeilijker
Slide 16 - Quizvraag
Weerstand van een draad
R = weerstand [Ω]
ρ = soortelijke weerstand [Ωm]
l = lengte [m]
A = oppervlak doorsnede [m2]
R=Aρ⋅l
Slide 17 - Tekstslide
Oppervlakte doorsnede draad
A=π.r2
A=4(π.d2)
Slide 18 - Tekstslide
Draad A heeft een 2x zo hoge soortelijke weerstand dan draad B. Draad A heeft een 2x zo grote diameter als draad B. Wat is de verhouding tussen de lengtes als de weerstand gelijk is?