05. 3BT H1.5/1.7 de markt (23-9-24)

Hoofdstuk 1 
B) Behoeften / KGT) Wikken en wegen
B) §5 / KGT) §7: De markt
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,5

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 
B) Behoeften / KGT) Wikken en wegen
B) §5 / KGT) §7: De markt
Ik heb klaar liggen: 
  • rekenmachine,
  • pen,
  • papier.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Huiswerk bespreken
  • Instructie theorie B: 1.5 / T: 1.7
  • Aan de slag

Slide 2 - Tekstslide


BK
Maken Hoofdstuk 1:
paragraaf 4
+
Leren Hoofdstuk 1:
paragraaf 1 + 2 + 3 + 4


KGT
Maken Hoofdstuk 1:
paragraaf 4
+
Rekentrainer
+
Leren Hoofdstuk 1:
paragraaf 1 + 2 + 3 + 4


Huiswerk 23 september
Controleren

Slide 3 - Tekstslide

Rekentrainer

Slide 4 - Tekstslide

Welk begrip kun jij uitleggen?
  1. behoefte
  2. diensten
  3. consumeren
  4. prioriteit
  5. collectieve voorziening
  6. zelfvoorziening
  7. welzijn
  8. welvaart
  9. ideële reclame
  10. marketingmix

Slide 5 - Tekstslide

Doel §5/§7: de markt
Theorie:
  • Ik kan uitleggen hoe de prijs van een product tot stand komt op de markt.
  • T: Ik kan uitleggen welke invloed marktwerking heeft op de prijs.

Slide 6 - Tekstslide

Vraag en aanbod
Fidget spinner               Iphone 16                     Kaartje voor ....

Slide 7 - Tekstslide

Vraag en aanbod
Veel vraag naar een product = goedkoper product

Weinig aanbod van een product = duur product.

Slide 8 - Tekstslide

Vraag en aanbod


De vraag komt bij de consument vandaan.

(ze willen het hebben)


Het aanbod komt bij de verkopers vandaan.

(ze willen het verkopen)

Slide 9 - Tekstslide

Vraag groter dan aanbod
Vraag en aanbod zijn niet altijd hetzelfde

Als de vraag op een dag groter is dan het aanbod, 
dan gaat de prijs omhoog, 
aanbieders verkopen hun producten dan toch wel.



Slide 10 - Tekstslide

Aanbod groter dan vraag 
Aanbod kan ook groter zijn dan de vraag.
Dan krijgen verkopers niet alle producten verkocht.

Wat zullen verkopers dan met de prijs doen?

Slide 11 - Tekstslide

0

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

De woningmarkt bestaat uit de vraag en aanbod van...
A
koopwoningen
B
huurwoningen
C
woningen

Slide 15 - Quizvraag

Op de arbeidsmarkt is er vraag en aanbod naar werk.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quizvraag

Vraag en aanbod bij elkaar
Alle vraag en aanbod bij elkaar noemen we de markt

Bijvoorbeeld: Alle vraag en aanbod van bloemen bij elkaar noemen we de markt voor bloemen.

Slide 17 - Tekstslide

Filmpje
Uitleg over de verschuiving van de vraaglijn.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

De vraaglijn loopt dalend
Als de prijs van een product hoog is, zal de gevraagde hoeveelheid laag zijn. Andersom zal de gevraagde hoeveelheid bij een lage prijs hoog zijn.

Slide 22 - Tekstslide

De aanbodlijn loopt stijgend 
Als de prijs van een product hoog is, is het voor producenten aantrekkelijker om meer van dat product te verkopen. Bij een lage prijs zal de aangeboden hoeveelheid laag zijn: dan valt er weinig winst te maken op een product.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Er is meer vraag dan aanbod. Welk gevolg heeft dit?
A
Klanten bepalen de prijs
B
Verkopers bepalen de prijs

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Link

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet
Rekentrainer

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Getal uitdrukken in %
Maak gebruik van een tabel.
Vul je ontbrekende getallen in en zet de pijlen erbij.
Nu weet je welke berekening je moet maken.

Slide 29 - Tekstslide

Getal uitdrukken in %
Er zitten in een krat 24 flesjes.
Na jouw verjaardag zijn er 18 flesjes leeg.
Hoeveel procent van de flesjes is leeg?

Schrijf je berekening op!
timer
2:00

Slide 30 - Tekstslide

Getal uitdrukken in %
Er zitten in een krat 24 flesjes.
Na jouw verjaardag zijn er 18 flesjes leeg.
Hoeveel procent van de flesjes is leeg?

100 : 24 x 18 = 75%
of
18 : 24 x 100 = 75 %

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Rekentrainer
timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Samenvatting

Slide 35 - Tekstslide

Vooruitblik
Volgende les gaat over:

vraag en aanbod

Slide 36 - Tekstslide


BK
Maken Hoofdstuk 1:
paragraaf 5
+
Rekentrainer
+
Leren Hoofdstuk 1:
paragraaf 1 + 2 + 3 + 4 + 5


KGT
Maken Hoofdstuk 1:
paragraaf 7
+
Rekentrainer
+
Leren Hoofdstuk 1:
paragraaf 1 + 2 + 3 + 4 + 7


Huiswerk 24 september

Slide 37 - Tekstslide

Maken
Maak 3 vragen, waarvan minimaal 2 een multiple choicevraag is.
Stuur ze naar wendy.veenstra@schoollyndensteyn.nl

Maak de test jezelfs van hoofdstuk 1

Slide 38 - Tekstslide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 39 - Tekstslide