Meervouden

Meervouden
1 / 11
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Meervouden

Slide 1 - Woordweb

Meervoud met -en
- Vaak hoef je alleen maar -en erachter te zetten.
- Soms moet je de laatste letter verdubbelen.
- Soms moet je een klinker weghalen. 
- Soms moet je een -s veranderen in een -z.
- Soms moet je een -f veranderen in een -v.

Slide 2 - Tekstslide

Meervoud met -s
- Vaak hoef je alleen maar een -s achter het woord te zetten.
- Soms moet je een apostrof (') voor de -s schrijven na een klinker.
- Bij afkortingen schrijf je het meervoud ook met 's. 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het meervoud van fotograaf?
A
Fotografen
B
Fotograven
C
Fotograafs
D
Fotograaf's

Slide 4 - Quizvraag

Wat is het meervoud?
A
pannenkoek
B
pannenkoeken
C
koekenpannen
D
koekenpanen

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het meervoud van opa
A
opas
B
opa's
C
opaas

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van
KAAS
A
kaazen
B
kazen
C
kaasen
D
kasen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud ?
A
aapen
B
aapjes
C
apen
D
appen

Slide 8 - Quizvraag

Het meervoud van blik
A
bliken
B
blikken

Slide 9 - Quizvraag

Hoe goed heb je les over meervoudsvormen begrepen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 10 - Poll

Huiswerk
Opdracht 1 t/m 5 
Bladzijde 82-83

Slide 11 - Tekstslide