les 1: intro + Klimaten in Zuid-Amerika

Deze les
Uitleggen welke klimaatbepalende factor het verschil in klimaat veroorzaakt tussen 
2 locaties.
- verschil in temperatuur
- verschil in neerslag
Hiermee de ligging van klimaten in Zuid-Amerika verklaren.


Korte intro
uitleg en oefenen klimaatbepalende factoren
toepassen klimaatbepalende factoren op ZA.
weektaak + afsluiting les
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Uitleggen welke klimaatbepalende factor het verschil in klimaat veroorzaakt tussen 
2 locaties.
- verschil in temperatuur
- verschil in neerslag
Hiermee de ligging van klimaten in Zuid-Amerika verklaren.


Korte intro
uitleg en oefenen klimaatbepalende factoren
toepassen klimaatbepalende factoren op ZA.
weektaak + afsluiting les

Slide 1 - Tekstslide

Waar denk je aan
bij Zuid-Amerika?

Slide 2 - Woordweb

Slide 3 - Video

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

algemeen
Over het algemeen geldt hoe verder van de evenaar hoe kouder.
Dus van tropisch regenwoud (rond evenaar) naar toendra (in het zuiden)
verstorende factoren
De ligging van het langgerekte Andesgebergte zorgt voor verstoring van dit algemene patroon.

Ook windrichting en zeestromen zorgen voor verstoringen.

Slide 7 - Tekstslide

Dus niet alleen van noord naar zuid een veranderend klimaat. Maar ook van oost naar west.

Slide 8 - Tekstslide

Klimaatbepalende factoren
Temperatuur wordt beïnvloed door:
- breedteligging
- hoogteligging
- warme/koude zeestroom
- ligging dichtbij/verweg van zee
Neerslag wordt beïnvloed door:
- ligging van de ITCZ/luchtdruk
- reliëf
- ligging dichtbij/ver weg van zee
- aanlandige of aflandige wind
- warme/koude zeestroom

Slide 9 - Tekstslide

Temperatuurbepalende factoren
breedteligging
hoogteligging
warme/koude zeestroom
ligging dichtbij/verweg van zee
Hoe verder weg van de evenaar, hoe kouder het is.
Hoe hoger op de berg, hoe kouder het is.
Bij een koude zeestroom is het land dat eraan grenst kouder dan dat je op die breedte verwacht.
De zee maakt het temperatuurverschil tussen seizoenen minder groot. De winters minder koud, de zomers minder heet.

Slide 10 - Sleepvraag

Neerslag bepalendefactoren
ITCZ
reliëf
aan- of aflandige wind
ligging dichtbij/verweg van zee
warme/koude zeestroom
Als het zeewater warm is verdampt er meer water, waardoor er meer neerslag kan vallen.
Deze zone van laag drukgebied verschuift. 
Daar waar hij ligt regent het.
Als wind vanaf zee richting het land waait dan komt er vochtige lucht van zee over het land. Waardoor het gaat regenen.
De kant van de berg waar wind aankomt stijgt de lucht, koelt af, condenseert en het gaat regenen (=loefzijde)
Als een gebied dichtbij zee ligt dan is er meer vocht in de lucht, waardoor het er meer regent.

Slide 11 - Sleepvraag

Januari
Juli

Slide 12 - Tekstslide

Oefenen met temperatuur
Temperatuur wordt beïnvloed door:
- breedteligging
- hoogteligging
- warme/koude zeestroom
- ligging dichtbij/verweg van zee
Bij de gele vragen oefen je met temperatuur.

Controleer steeds de situatie en bepaal welk van de 4 factoren (hier rechts) het meest belangrijk is. Leg die dan verder uit.

Let goed op  hoe een volledig antwoord geformuleerd is.

Slide 13 - Tekstslide

Gebruik de kaarten op de vorige slide, en gebruik de atlas.

Waardoor is het in Manaus het hele jaar door warmer dan in Asuncion? (2p)

Slide 14 - Open vraag

Gebruik de kaarten op de vorige slide, en gebruik de atlas.

In Lima is het het hele jaar door kouder dan in Salvador.
Leg met 2 verschillende klimaatbepalende factoren uit waardoor dat zo is. (4p)

Slide 15 - Open vraag

Beredeneer waar de verschillen tussen zomer en winter temperatuur kleiner zijn. In Asuncion of in Rio de Janeiro (3p)

*Beredeneren = uitleggen waardoor.

Slide 16 - Open vraag

Januari
Juli

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen met neerslag
Bij de blauwe vragen oefen je met temperatuur.

Controleer steeds de situatie en bepaal welk van de 5 factoren (hier rechts) het meest belangrijk is. Leg die dan verder uit.

Let goed op  hoe een volledig antwoord geformuleerd is.
Neerslag wordt beïnvloed door:
- ligging van de ITCZ/luchtdruk
- reliëf
- ligging dichtbij/ver weg van zee
- aanlandige of aflandige wind
- warme/koude zeestroom

Slide 18 - Tekstslide

Leg uit waarom het in juli droog is in Brasilia. (3p)

Slide 19 - Open vraag

Leg uit waarom er het hele jaar door ten westen van Recife weinig neerslag valt (3p)

Slide 20 - Open vraag

Verklaar met 2 klimaatbepalende redenen waarom het in Santiago droger is dan in Buenos Aires (4p)

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Uitleggen welke klimaatbepalende factor het verschil veroorzaakt tussen 2 locaties: 
- verschil in temperatuur
- verschil in neerslag

Een vraag stellen over de klimaatbepalende factor die je nog niet begrijpt.

Slide 23 - Tekstslide

Weektaak deze week

Slide 24 - Tekstslide