7.4 Verteren

7.4 Verteren
Tekstboek: bladzijde 22 t/m 26
Werkboek: bladzijde 30 t/m 37
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

7.4 Verteren
Tekstboek: bladzijde 22 t/m 26
Werkboek: bladzijde 30 t/m 37

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning
- welkom
- leerdoelen
- uitleg 7.4
- aan de slag
- afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
De kandidaat kan:
1. De vorm, werking en functie van het verteringsstelsel, bloedvatenstelsel, ademhalingsstelsel en uitscheidingsstelsel beschrijven en hun onderlinge verband toelichten

In dit verband kan de kandidaat
De functie van het verteringsstelsel beschrijven:
- voedingsmiddelen worden bewerkt zodat eiwitten, koolhydraten en vetten bereikbaar worden voor enzymen en worden verteerd; stoffen uit het verteringskanaal worden opgenomen in het bloed





Slide 3 - Tekstslide

De delen van het verteringsstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functie(s) en werking ervan beschrijven:
- ligging en functie(s) van:
 - mond met tong, speekselklieren, tanden en kiezen
 - slokdarm
 - maag
 - twaalfvingerige darm
 - dunne darm
 - dikke darm
 - endeldarm met anus
- ligging en functies alvleesklier
- productie van verteringssappen met verteringsenzymen in speekselklieren, maagsapklieren, alvleesklieren en dunne darm
- algemene functie verteringsenzymen
- speeksel en maagzuur beschermen tegen infecties via het voedsel
- functie darmperistaltiek
- ligging en functies lever, met name:
 - afbraak van afval- en gifstoffen
 - bewerking van voedingsstoffen
 - opslag van glycogeen gevormd uit glucose
 - omzetting van glycogeen in glucose
 - productie van gal
- ligging en functie galblaas: opslag van gal

De delen van het verteringsstelsel noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functie(s) en werking ervan beschrijven:
- ligging en functie(s) van:
- mond met tong, speekselklieren, tanden en kiezen
- slokdarm,  maag
- twaalfvingerige darm,  dunne darm
- dikke darm, endeldarm met anus
- ligging en functies alvleesklier
- productie van verteringssappen met verteringsenzymen in speekselklieren, maagsapklieren, alvleesklieren en
  dunne darm
- algemene functie verteringsenzymen
- speeksel en maagzuur beschermen tegen infecties via het voedsel
- functie darmperistaltiek
- ligging en functies lever, met name:
- afbraak van afval- en gifstoffen
- bewerking van voedingsstoffen
- opslag van glycogeen gevormd uit glucose
- omzetting van glycogeen in glucose
- productie van gal
- ligging en functie galblaas: opslag van gal

Slide 4 - Tekstslide

Hoe vervoert je verteringsstelsel voedsel?
Je mond is het begin van je verteringsstelsel.

Je snijtanden nemen een hap van je voedsel, je kiezen malen het fijn.
Het voedsel veranderd door invloed van speeksel (6 speekselklieren) in een waterige brij; de voedselbrij.

Je tong duwt de voedselbrij naar je keelholte.
Het strotklepje sluit de luchtpijp af. De huig de neusholte af. Hierdoor gaat de voedselbrij naar de slokdarm en niet naar de luchtpijp of neusholte.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Peristaltische beweging
Peristaltische bewegingen zijn spierbewegingen in je darmwand.

Twee soorten spieren:
1. kringspieren
Als deze samentrekken wordt de buis nauwer.
Voedsel wordt naar beneden geduwd.

2. lengtespieren
Als deze samentrekken wordt de buis korter en wijder. Voedsel glijdt naar beneden.

Slide 7 - Tekstslide

Hoe werken enzymen?
Enzymen maken grote voedingsstoffen (koolhydraten, vetten en eiwitten) klein.
Ze worden gemaakt in speciale kliercellen van sommige verteringsorganen.

Elk enzym past door zijn vorm precies op een soort voedingsstof!

Een koolhydraatenzym past dus NOOIT op een eiwit.

Slide 8 - Tekstslide

Mondholte
- vertering zetmeel (speeksel)

Maag
- Vertering eiwit (maagsap)
- maagsap bevat maagzuur wat bacteriën doodt.

Twaalfvingerige darm
- vertering zetmeel, eiwit en vet (alvleessap)
- vertering vet (gal)

Dunne darm
- vertering zetmeel en eiwit (darmsap)



Gal is GEEN verteringssap! Het is een hulpmiddel!

Slide 9 - Tekstslide

Lengte ongeveer 4,5 meter
Na de dunne darm komt de dikke darm.
Deze haalt het vocht uit de voedselbrij.
De massa die dan overblijft gaat naar de endeldarm.
Als de endeldarm vol is, moet je poepen.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Lezen: 7.4 (blz. 49 + 54 + 56)
Maken: 13, 14, 15, 16, 17, 18, 19, 20, 23, 24, 25, 26, 28, 29, 30, 31


timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

Afsluiten
Leerdoelen herhalen
Zijn er nog vragen?
De volgende les

Slide 12 - Tekstslide