Fictie uitleg

WELKOM
- Jas uitgedaan?
- Telefoon uit het zicht?
   
   Top!

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

WELKOM
- Jas uitgedaan?
- Telefoon uit het zicht?
   
   Top!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen van deze les
  • Je leert wat spanning, ruimte, tijd , thema en moraal betekenen én doen met een verhaal.
  • Je leert hoe je ze moet beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Spanning
Als je een verhaal leest, wil je graag dat het spannend is. 
Niet alleen door dingen die eng of griezelig zijn. 

Alles wat je benieuwd maakt naar de afloop, zodat je verder wilt lezen, is spanning

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verschillende technieken om het verhaal spannender te maken.
  • Hoofdpersoon in een gevaarlijke situatie of omgeving. 
  • Er zitten open plekken in het verhaal. 
  • Onverwachte wending
  • Door aanwijzingen in het verhaal een vermoeden over hoe het afloopt.
  • Bijna de ontknoping, maar eerst is er nog uitstel.  
  • Cliffhanger

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 5 - Video

Onverwachte wending: hoofdpersoon krijgt een kaart. Zoekt informatie op en is dan opeens in Parijs.

De hoofdpersoon bevindt zich in een bedreigende situatie. Ze wordt in Parijs achtervolgd door een gemaskerde man.

Cliffhanger: het verhaal stopt op het moment dat de gemaskerde man de hoofdpersoon vastpakt.
Hoe probeert de maker van de trailer voor elkaar te krijgen dat iedereen het boek wil lezen?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een schrijver kiest voor een verhaal een ruimte waar het zich afspeelt.
 De ruimte zijn alle plaatsen 
die in het verhaal voorkomen. 
Ruimte

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Stad of dorp, 
  • Bestaand of niet bestaand 
  •  Een kamer , een huis, een gebouw, een straat, een wijk, een land of zelfs een planeet.  
  • Binnen of buiten.  
  • Het weer, geluiden en geuren 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ruimte en sfeer


De ruimte is heel belangrijk voor een verhaal. De ruimtebeschrijving kan een bepaalde sfeer oproepen,
een beklemmende sfeer, een angstige sfeer of een hoopvolle of gezellige sfeer.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijd
chronologisch - op volgorde. 

niet chronologisch:
Je springt heen en weer in de tijd.


Bekijk dit filmpje en let op sfeer en tijd.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe was de sfeer? En waardoor kwam dat?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De tijdsduur was 4 minuten en 22 seconden, hoelang zou dit in werkelijkheid duren ?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Thema 
Thema  - Waar gaat het verhaal over? Wat het thema van een verhaal is kun je soms met één woord zeggen, soms ook met een paar woorden of een zin. 
In veel verhalen kun je meerdere thema’s herkennen. Voorbeelden van thema’s zijn: vriendschap; eenzaamheid; verraad; je eigen weg kiezen gaat niet vanzelf; eerlijk zijn vraagt om moed. 




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moraal
Moraal - een wijze les ontdekken.                                                                  De schrijver wil jou door het verhaal iets leren, hij heeft een boodschap over hoe je zou moeten leven. Een voorbeeld van een moraal is: als je problemen hebt, moet je hulp zoeken.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maken
Verder werken aan opdracht A 'Rauw en realistisch' op bladzijde 156.
Of de begrippenlijst afmaken.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies