In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
T G 3 D
Welkom
Slide 1 - Tekstslide
Laptop en De jongen op de berg
Slide 2 - Tekstslide
Beschrijf je vakantie met drie bijv.nw.
Slide 3 - Open vraag
Aanmelden bij Talent
De leerlingen kunnen zichzelf aan deze klas toevoegen met klascode 786132
Slide 4 - Tekstslide
En nu bij LessonUp
De leerlingen kunnen zichzelf aan deze klas toevoegen met klascode dsgyi.
Slide 5 - Tekstslide
P1: literatuur
werkwoordspelling
roman: De jongen op de berg
theorie verhaalanalyse (zie werkboekje) met alle opdrachten
de achtergrondinformatie bij de roman
TEA 1: summatieve toets literatuur over de roman
Slide 6 - Tekstslide
Programma deze week
Instaptoets werkwoordspelling
Starten met (voor)lezen in roman De jongen op de berg met bijbehorende opdrachten.
Voor volgende les: lezen t/m pag 43, maken opdrachten 1 t/m 4
Slide 7 - Tekstslide
Leerdoelen P1
Je hebt literaire begrippen geleerd uit de verhaalanalyse en ze toegepast op de roman en andere tekstfragmenten
Je hebt werkwoordspelling herhaald en verbeterd
Slide 8 - Tekstslide
Uitleg literaire begrippen
Dit document bevat opdrachten en theorie en is je voorbereiding voor de toets
Document staat ook op Teams, Bestanden, Lesmateriaal
Slide 9 - Tekstslide
Personages
Verzonnen door schrijver: die trekt aan de touwtjes en bepaalt wat ze doen.
Hoofdpersonen: gedachten, uiterlijk en gevoel uitgebreid beschreven, zodat je met hen meeleeft.
Je kunt je zelfs met hen identificeren: je bedenkt hoe jij gereageerd of iets beleefd zou hebben.
Bijfiguren: kort en eenvoudig beschreven. De meeste aandacht gaat naar hun uiterlijk en vaak vertonen ze maar weinig eigenschappen.
Slide 10 - Tekstslide
Personages (2)
Karakterontwikkeling: in de loop van het verhaal zie je dat een hoofdpersoon verandert / een nieuw inzicht krijgt / ...
Dat wat de hoofdpersonen meemaken in een verhaal, kan invloed hebben op hun karakter: zo kunnen ze zelfverzekerder, of somber, vrolijk, minder bang, etc. worden.
Let ook op uiterlijke kenmerken: kledingstijl en fysieke kenmerken horen bij de personages en moet je kunnen beschrijven.