Betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord (btv) wijst terug naar het antecedent, een woord of een groepje woorden dat al eerder genoemd is. De belangrijkste betrekkelijke voornaamwoorden zijn: die, dat, wie, wat.
- Dat verwijst naar een onz. zelfstandig naamwoord: Hij aait het katje dat drie maanden oud is.
- Die verwijst naar alle andere zelfstandige naamwoorden: Hij aait de kat die al acht jaar oud is.
- Wie staat vaak na een voorzetsel en verwijst naar personen: Zijn broer, op wie hij veel lijkt, aait de kat nooit.
- Wat verwijst naar: een onbepaald voornaamwoord: Dat is iets wat hij graag doet. Een superlatief: Je kat aaien is het beste wat je bij stress kunt doen. Een hele zin: Hij zat zijn kat te aaien, wat hij bij stress wel vaker deed.