In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
2 Belangrijke mededelingen
1. Op donderdag 17 oktober afteken les, zorg ervoor dat de 3 aftekenvragen op de aftekenkaart zijn ingevuld+ neem alle bewijzen mee!!
2. De repetitie is op woensdag 23 oktober, de theorie (aantekeningen), opdrachten van de lesson-ups en plaatjes aan de hand van de leerdoelen 1-19 goed doornemen en bestuderen(leren). STAAT AL OP PEPPELS
Slide 2 - Tekstslide
Wat gaan wij vandaag doen?
Aftekenkaart op papier
Herhalen veiligheidssymbolen
Uitleg molecuulniveaus en scheidingsmethodes
Maken/huiswerk
Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Aftekenkaart M&N
elke les bij je hebben
niet bij je hebben=materiaal vergeten
Slide 4 - Tekstslide
Moleculen en scheidingsmethodes
Ik kan op molecuul niveau uitleggen wat moleculen doen in bepaalde fases.
Ik kan op molecuul niveau uitleggen wat voor verschillende mengsels er zijn.
Ik kan met behulp van verschillende stofeigenschappen een scheidingsmethode kiezen om twee stoffen uit elkaar te halen
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een molecuul
Een klein stukje
Een molecuul is het kleinste stukje van een stof met die stofeigenschap.
bijvoorbeeld: Als je een appel door de helft snij, en dan weer en dan weer en zo door. Het kleinste stukje dat nog appel is is een molecuul. Als je het daarna weer door de helft doet, heb je geen appel meer maar allemaal losse atomen.
Elke stof is anders
Elke stof is anders. dat betekent dat elke stof andere moleculen heeft.
Water is bijvoorbeeld H2O, twee waterstof atomen en een zuurstof atoom.
Uitlaatgassen bestaan uit koolstofdioxide CO2. Eén koolstof atoom en twee zuurstof atomen.
Slide 6 - Tekstslide
Hoe zou jij een molecuul uitleggen aan iemand van 8.
Slide 7 - Open vraag
Mengsels
verschillende moleculen
Het kan zijn dat er verschillende moleculen door elkaar heen gaan. Dan krijg je een mengsel.
Er zijn verschillende soorten mengsels.
Zoals: oplossing, suspensie en emulsie.
Ontmengen
Een mengsel kan ook weer ontmengen. Dit gebeurd op basis van een stofeigenschap.
Bijvoorbeeld: Water en olie mengen niet, of ontmengen weer omdat olie hydrofoob is, olie is als het ware bang voor water. Daarnaast gaat olie ook weer drijven op wate omdat het een kleinere dichtheid heeft dan water.
Verschillende soorten mengsels
1. oplossing: hierin zijn twee stoffen met elkaar gemengd en krijg je een doorzichtig mengsel.
2. Suspensie: in een suspensie zijn een vloeistof en een vaste stof aanwezig. de vaste stof lost niet op in de vloeistof en "zweeft"er als het ware in rond.
3. Emulsie: een emulsie bestaat uit twee vloeistoffen die niet met elkaar mengen zoals water en olie.
Slide 8 - Tekstslide
Oplossing
Suspensie
Slide 9 - Tekstslide
Emulsie
Slide 10 - Tekstslide
Emulsie
Slide 11 - Tekstslide
Hoe noem je een mengsel van aarde en water?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 12 - Quizvraag
Hoe noem je een mengsel van olie en azijn.
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 13 - Quizvraag
Hoe zou je he best het zoute zeewater kunnen omschrijven?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie
Slide 14 - Quizvraag
Scheidingsmethodes
Stoffen scheiden
Soms wil je mengsels scheiden, dat kan verschillende redenen hebben. Meestal heb je maar een deel van de stof nodig.
Een mengsel scheid je met behulp van een verschil in stofeigenschappen.
Een zak M&M's splitsen op verschillende groottes gaat heel moeilijk. Maar M&M's splitsen op verschillende kleuren gaat al veel beter.
Dit doe je ook bij verschillende stoffen.
verschillende methodes
de 5 belangerijkste scheidingsmethodes zijn:
1. filtreren.
2. adsorberen.
3. indampen.
4. destileren.
5. bezinken.
Slide 15 - Tekstslide
Scheidingsmethodes
Filtreren
Filtreren, hierbij laat je een suspensie door een filter lopen. De vaste deeltjes in de suspensie blijven dan achter in het filter. Dit noem je het residu. Wat er door het filter heen loopt noem je het filtraat. Bij deze vorm van stoffen scheiden maak je gebruik van de stofeigenschap oplosbaarheid.
Adsorberen
Bij adsorptie voeg je eerst iets extra's toe aan je mengsel. het adsorptiemiddel. aan deze andere stof blijft dat wat jij uit je mengsel wil "plakken". Vervolgens zou je jou adsorptiemiddel weer uit je mengsel kunnen filtreren. Deze scheidingsmethode is dus op basis van hoe graag een stof wil hechten aan iets anders.
Indampen
de scheidingsmethode indampen is op basis van het verschil in kookpunt. Bij indamping ga jij het mengsel verwarmen. op een gegevn moment zal een deel van jou mengsel verdampen, wat er achterblijft in he schaaltje is het residu.
Destileren
Destilatie is net als indampen een scheidingsmethode op basis van het kookpunt. Bij destilatie verwarm jij een het mengsel tot het laagste kookpunt va de stoffen in het mensel. Hierdoor zal aalleen die stof gaan koken en verdampen en blijft de rest achter.
Bezinken
Bij bezinken maak je gebruik van het verschil in dichtheid. na verloop van tijd zal de stof met de grootste dichtheid onderop gaan liggen. Vervolgens kun je voorzichtig de stof met de kleinste dichtheid afschenken. Je moet hierbij super opletten dat het niet weer gaat mengen.
Slide 16 - Tekstslide
Filtreren
Slide 17 - Tekstslide
Bezinken
Slide 18 - Tekstslide
Adsorberen
Slide 19 - Tekstslide
Destilleren
Slide 20 - Tekstslide
Indampen
Slide 21 - Tekstslide
Welke stofeigenschap gebruik je bij bezinken.
A
kookpunt
B
aanhechtingsvermogen
C
dichtheid
D
oplosbaarheid
Slide 22 - Quizvraag
Welke stofeigenschap gebruik je bij destileren.
A
kookpunt
B
aanhechtingsvermogen
C
dichtheid
D
oplosbaarheid
Slide 23 - Quizvraag
Welke stofeigenschap gebruik je bij adsorberen.
A
kookpunt
B
aanhechtingsvermogen
C
dichtheid
D
oplosbaarheid
Slide 24 - Quizvraag
Welke stofeigenschap gebruik je bij filtreren.
A
kookpunt
B
aanhechtingsvermogen
C
dichtheid
D
oplosbaarheid
Slide 25 - Quizvraag
Van welke stofeigenschap maken we gebruik als we gaan indampen?
A
deeltjesgrootte
B
oplosbaarheid
C
kookpunt
D
smeltpunt
Slide 26 - Quizvraag
Hoe ging de les?
😒🙁😐🙂😃
Slide 27 - Poll
Slide 28 - Tekstslide
Huiswerk
De twee vragen "Hoe bewijs je dat je het leerdoel beheerst?''
en ''Wat heb ik geleerd en waar moet ik nog extra aandacht aan besteden?'' uitwerken voor het leerdoel 2,4 en 6.