woorden Taal Compleet A2: 2

fantastisch
het materiaal
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

fantastisch
het materiaal

Slide 1 - Tekstslide

de manier =
hoe je iets doet
Er uit zien
Zij ziet er mooi uit.

Slide 2 - Tekstslide

de wijk =
een deel van een stad
de advertentie
=stukje in de krant

Slide 3 - Tekstslide

de uitnodiging
bieden
Ik bied 50 euro voor je fiets.

Slide 4 - Tekstslide

het bericht
duidelijk

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het verkleinwoord van
'de vrouw'?
A
het meisje
B
de vrouwtje
C
de meisje
D
het vrouwtje

Slide 6 - Quizvraag

een stukje in de krant
A
de advertentie
B
het nieuws
C
de bladzijde
D
het papier

Slide 7 - Quizvraag

Mijn nieuwe fiets rijdt echt .......................!
A
fantaschtis
B
fantastich
C
fantastisch
D
fantasties

Slide 8 - Quizvraag


Hij geeft een ............. feest aan het ...... van de middag.
2
A
fantastisch - dag
B
fantastisch - eind
C
fantastisch - dag
D
fantastische - eind

Slide 9 - Quizvraag

Begrijpen jullie de les? Is het.....?
2
A
fout -
B
duidelijk
C
blijken
D
fantastisch

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent "iemand uitnodigen"?
A
Iets te drinken bestellen
B
Zeggen dat je komt eten
C
Een vriend vragen of hij komt eten
D
Afrekenen

Slide 11 - Quizvraag

Wij willen jou ... voor ons feest.
A
uitnodiging
B
uitgenodigd
C
uitnodigen
D
uitnogiden

Slide 12 - Quizvraag

Wanneer .................. Elise de uitnodiging voor het feest op?
A
stuurt
B
e-mail
C
kiest
D
weten

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de tegenstelling ?
positief - ?
A
mooi
B
fantastisch
C
negatief
D
zelfs

Slide 14 - Quizvraag

Ik moet ... op tijd in de klas zijn.
A
nooit
B
soms
C
altijd
D
niet

Slide 15 - Quizvraag

Mijn broertje is ... ziek.
Hij gaat altijd naar school.
A
nooit
B
soms
C
altijd
D
bijna altijd

Slide 16 - Quizvraag