14.2 en 3 voortplanting

Maak een foto van je huiswerk bij 14.1
1 / 28
volgende
Slide 1: Open vraag
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Maak een foto van je huiswerk bij 14.1

Slide 1 - Open vraag

vragen bij 14.1

Slide 2 - Open vraag

Doelen
Je kunt onderscheid maken tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting en per situatie bepalen welke vorm het meest geschikt is (voor de plant of mens)

Je kunt voorbeelden van de verschillende typen voortplanting geven.

Je weet hoe zaad- en eicellen in planten een embryo vormen en gebruikt hierbij de correcte botanische termen.

Slide 3 - Tekstslide

overzicht

Slide 4 - Tekstslide

Doelstellingen
Je kent voorbeelden van de verschillende vormen van voortplanting bij planten. Je kunt bij nieuwe voorbeelden bedenken om welke vorm het gaat.

Je kunt in gegeven situaties beargumenteren welke vorm/vormen van voortplanting voor de plant het bestzouden zijn.

Slide 5 - Tekstslide

opdracht in 3-tallen
1: wat is het verschil tussen geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting? Wat zijn voor- en nadelen bij: wisselende of constante omstandigheden /  ziektes en plagen? 
2: Vergelijk de levenscyclus van 1-jarige planten met die van 2-jarigen. Wat zijn de verschillen?Wat is de functie van knollen bij tweejarigen? 
3: Geef voorbeelden bij elke vorm van  ongesl voortplanting. Geef bij elke vorm aan waar de stamcellen van de plant zitten die uitgroeien tot nieuwe organen/planten. Leg uit wat stamcellen zijn.

samenvatting op 1 a 2 beeldschermen, MET plaatjes. Fotovraag volgt.
na deze 10 min volgt 5 min uitlegtijd
bronnen: boek, internet
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

twee-jarige cyclus

Slide 7 - Tekstslide

uitlegtijd
je bent nu expert, leg aan de anderen in je 3-tal uit wat je hebt gevonden. Ze mogen vragen stellen.

Straks volgt de quiz.

Slide 8 - Tekstslide

voeg een foto/foto's/screenshots in van je gemaakte uitleg.

Slide 9 - Open vraag

welke vorm(en) van voortplanting zijn heel geschikt in gebieden waar seizoensgebonden kou of droogte voorkomt?
A
bollen
B
knollen
C
uitlopers
D
wortelstokken

Slide 10 - Quizvraag

welke vorm(en) van voortplanting gebruikt een boer die heel veel maisplanten wil kweken.
A
geslachtelijk
B
ongeslachtelijk natuurlijk
C
ongeslachtelijk kunstmatig

Slide 11 - Quizvraag

Let op!
Geslachtelijk snel veel nakomelingen. 

die zijn genetisch verschillend, behalve wanneer ouders homozygoot zijn voor alle eigenschappen.


Slide 12 - Tekstslide

de stamcellen zitten hier

Slide 13 - Sleepvraag

Allemaal
delende cellen in stengeltoppen

tussen hout-enbastvaten in nerven en stengels

in knoppen

Slide 14 - Tekstslide

uit blad
uit stengel

Slide 15 - Tekstslide

Doelen
Je kent de verschillende onderdelen van een bloem. 
Je kunt uitleggen op welke wijze bestuiving en bevruchting plaats kan vinden
Je kunt onderscheid maken tussen naakt- en bedektzadigen

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Check op de volgende dia of je de onderdelen van de bloem nog kent. Lees anders 14.2.1

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

bestuiving en bevruchting
bekijk de animaties op de volgende dia (blauwe knoppen)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Link

Een appelbloesem wordt bestoven door 10 stuifmeelkorrels, 5 daarvan bevruchten een zaadbeginsel. Leg uit hoeveel pitten je terugvind in de groeiende appel

Slide 21 - Open vraag

De berk is (voor een boom) een pionier. Hij moet z'n zaden ver verspreiden naar nieuwe open plekken. Hij maakt dus
A
Veel kleine zaden
B
Veel grote zaden
C
weinig kleine zaden
D
weinig grote zaden

Slide 22 - Quizvraag

De zaden van een eik vallen in een bos met weinig licht. Het kiemplantje moet snel omhoog groeien. hij maakt dus
A
Veel kleine zaden
B
Veel grote zaden
C
minder kleine zaden
D
minder grote zaden

Slide 23 - Quizvraag

uitleg
Het is veel en klein óf minder en groter (de hoeveelheid energie en bouwstoffen is beperkt)

voor een goede start op een plek met veel concurrentie zijn grotere zaden handig (vaak verspreid door dieren)

voor verre verspreiding zijn kleine zaden handig (verspreiding door wind)

Slide 24 - Tekstslide

bedektzadigen
naaktzadigen

Slide 25 - Tekstslide

naakt/bedektzadigen
bij bedektzadigen liggen zaden in een vrucht (met schil en vruchtvlees)

bij naaktzadigen liggen de zaden open 

Slide 26 - Tekstslide

dit is een voorbeeld van
A
gelachtelijke voortpl naaktzadigen
B
geslachtelijke voortpl bedektzadigen
C
ongesl voortpl naaktzadigen
D
ongesl voortpl bedektzadigen

Slide 27 - Quizvraag

huiswerk
14.2 en 14.3 maken en nakijken

Slide 28 - Tekstslide