Les 6: present simple

Unit 2  Scotland
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Unit 2  Scotland

Slide 1 - Tekstslide

Afbeelding: The Jacobite Steam Train / Hogwarts Express
Fort William To Mallaig Return 
66km enkele reis (iets meer dan 2u)

Described as the greatest railway journey in the world, this 84 mile round trip takes you past a list of impressive extremes. Starting near the highest mountain in Britain, Ben Nevis, it visits Britain's most westerly mainland railway station, Arisaig; passes close by the deepest freshwater loch in Britain, Loch Morar and the shortest river in Britain, River Morar, finally arriving next to the deepest seawater loch in Europe, Loch Nevis!

Wat gaan we doen vandaag
Lezen 
Overhoren woordjes 2.2
Huiswerk nakijken
Grammatica: present simple

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Clothing 
1. Please leave your                                          at the door.
2. Can I                       these shoes in a bigger size?
3. It is raining outside, so I should wear a                            .
4. Could you                            your shoes when you come inside. 
5. This                       is too                       . I cannot breathe.
6. I always buy my                      at Levis.
 

raincoat
jeans
take off
try on
dirty
dress
shoes
tight

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf de volgende getallen voluit:
12, 23, 70, 100

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple 
De tegenwoordige tijd noemen we in het Engels de present simple.
We gebruiken de present simple als iets altijd, vaak of nooit gebeurt.
Signaalwoorden die de present simple aangeven: always, never, sometimes. often, during the week, etc.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je de present simple?
SHIT-regel: She, He, IT = werkwoord + s





I, you, we, they
hele werkwoord
vb. I like animals
he, she, it
werkwoord + s
vb. he likes animals

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Eindigt het werkwoord op:
een medeklinker + y?                                               een klinker + y?
I worry - He worries                                                   I enjoy - She enjoys

een -o of een sis-klank (s,z,ch,sh)? 
I go      -      He goes                                     
I wash      -        She washes


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
Ferdinand ........... (to be) my best friend.
A
is
B
are
C
be

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
My brother and I ............. (to fight) a lot.
A
fights
B
fight

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste werkwoordsvorm in:
Sarah often ............ (to walk) her dog.
A
walks
B
walk

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Ontkenningen (-) in de present simple maak je met don't / doesn't + hele werkwoord.



I, you, we, they
don't / do not + hele werkwoord
vb. I don't play the piano.
he, she, it
doesn't / does not + hele werkwood
She doesn't play the piano.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste ontkennende vorm in:
Piet ................. (to like) rain.
A
likes
B
like
C
doesn't like
D
don't likes

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul de juiste ontkennende vorm in:
Maria and Tom ................... (to study) hard most of the time.
A
study
B
doesn't study
C
don't study
D
don't studies

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Vragen in de present simple maak je met do / does + het onderwerp + het hele werkwoord.


I, you, we, they
Do + onderwerp + hele werkwoord
vb. Do they go to the movies tonight?
he, she, it
Does + onderwerp + hele werkwoord
vb. Does your dog eat donuts?

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke vraagzin is juist?
A
Do she cook often?
B
Does he play the guitar?
C
Does we have homework?
D
Do it bite if I pet it?

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies