4.4 Vermogen en energie 2kt

SCIENCE

Pak je Chromebook en je etui.
Meld je daarna aan bij LessonUp.

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

SCIENCE

Pak je Chromebook en je etui.
Meld je daarna aan bij LessonUp.

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Opstarten (5 min)
  • Uitleg werken met formules (15 min)
  • Klassikaal oefenen (25 min)
  • Afsluiten: volgende week SO (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Werken met formules
Vaardigheid die je de rest van science en natuurkunde nodig hebt.
Lijkt ingewikkeld, maar als je het trucje snapt is het helemaal niet moeilijk.


Slide 3 - Tekstslide

Wat ga jij doen?
Leren:
- de grootheden en eenheden
- de formules

Oefenen:
- Je kan alle eenheden omrekenen.
- Je kan rekenen met alle formules.

Slide 4 - Tekstslide

Grootheid
a = afstand
T = temperatuur
...
Eenheid
m = meter
°C =  graden Celcius
...

Slide 5 - Tekstslide

Grootheid
U = Spanning
I = Stroomsterkte
P = Vermogen
E = Elektrische energie
t = tijd


Eenheid
V = volt
A = ampere
W of kW = watt of kilowatt
kWh = kilowattuur
h = uur

Slide 6 - Tekstslide

Zet de grootheden en de eenheden op de juiste plek
Grootheid
Eenheid
spanning
stroom
tijd
vermogen
energie
U
V
I
A
t

h
P
W of kW
E
kWh

Slide 7 - Sleepvraag

Eenheden omreken

Slide 8 - Tekstslide

Eenheden omreken
mm
cm
dm
m
dam
hm
km
mg
cg
dg
g
dag
hg
kg
mA
cA
dA
A
daA
hA
kA
mV
cV
dV
V
daV
hV
kV

Slide 9 - Tekstslide

Eenheden omreken
mm
cm
dm
m
dam
hm
km
mg
cg
dg
g
dag
hg
kg
mA
cA
dA
A
daA
hA
kA
mV
cV
dV
V
daV
hV
kV

Slide 10 - Tekstslide

Eenheden omreken
mm
m
km
x 1000
: 1000

Slide 11 - Tekstslide

500 W = .... kW
A
500000 kW
B
5000 kW
C
5 kW
D
0,5 kW

Slide 12 - Quizvraag

2 V = .... kV
A
0,002 kV
B
2 kV
C
2000 kV
D
2 000 000 kV

Slide 13 - Quizvraag

580 mV = .... V
A
580000 V
B
58000 V
C
5,8 V
D
0,58 V

Slide 14 - Quizvraag

0,85 kW = .... W
A
85 W
B
0,0085 W
C
850 W
D
0,085 W

Slide 15 - Quizvraag

452 mA= .... A
A
0,452A
B
45200A
C
4,52A
D
4520A

Slide 16 - Quizvraag

42 m♥= .... ♥
A
0,042 ♥
B
42000 ♥
C
4,2 ♥
D
420 ♥

Slide 17 - Quizvraag

Zet de grootheden en de eenheden op de juiste plek
Grootheid
Eenheid
spanning
stroom
tijd
vermogen
energie
U
V
I
A
t

h
P
W of kW
E
kWh

Slide 18 - Sleepvraag

Grootheid
U = Spanning
I = Stroomsterkte
P = Vermogen
E = Elektrische energie
t = tijd


Eenheid
V = volt
A = ampere
W of kW = watt of kilowatt
kWh = kilowattuur
h = uur

Slide 19 - Tekstslide

Grootheid
U = Spanning
I = Stroomsterkte
P = Vermogen
E = Elektrische energie
t = tijd


Eenheid
V = volt
A = ampere
W of kW = watt of kilowatt
kWh = kilowattuur
h = uur
Formule
P = U x I
E = P x t

Slide 20 - Tekstslide

Werken met formules
Opdracht 1
Op een website wordt reclame gemaakt voor een ledlamp. Deze zou een laag vermogen hebben. De lamp wordt aangesloten op een spanning van 12 V en een stroomsterkte van 0,22 A.

Bereken het vermogen van de lamp.




Slide 21 - Tekstslide

Werken met formules
Opdracht 2
Op een website wordt reclame gemaakt voor een ledlamp. Deze zou een laag vermogen hebben. De lamp wordt aangesloten op een spanning van 45 V en een stroomsterkte van 1,2 A.

Bereken het vermogen van de lamp.




Slide 22 - Tekstslide

Werken met formules
Opdracht 3
Een stofzuiger wordt aangesloten op het stopcontact (.... V). Er loopt een stroom van 4 A door de stofzuiger.

Bereken het vermogen van de stofzuiger.




Slide 23 - Tekstslide

Werken met formules
Opdracht 4
Een föhn wordt aangesloten op het stopcontact. Er loopt een stroom van 4400 mA door de föhn.

Bereken het vermogen van de föhn.




Slide 24 - Tekstslide

Werken met formules
Opdracht 5
Een waterkoker staat 2 minuten aan en heeft een vermogen van 1200 W. 

Bereken hoeveel energie de waterkoker verbruikt.




Slide 25 - Tekstslide

Werken met formules
Opdracht 6
Een waterkoker staat 5 minuten aan en heeft een vermogen van 1000 W. 

Bereken hoeveel energie de waterkoker verbruikt.




Slide 26 - Tekstslide

Werken met formules
Opdracht 7
Een waterkoker staat 5 minuten aan en heeft een vermogen van 1000 W. De waterkoker wordt aangesloten op het stopcontact.

Bereken hoeveel stroom er door de waterkoker loopt.




Slide 27 - Tekstslide

HW
De volgende les krijg je een SO over wat je vandaag geleerd hebt:
Leren: grootheden, eenheden en formules
Oefenen: oefenopdrachten op de classroom

Goed = alles goed
Voldoende = leer gedeelte alles goed en 75% van de vragen goed.
Onvoldoende = meer fouten

Slide 28 - Tekstslide

Grootheid
U = Spanning
I = Stroomsterkte
P = Vermogen
E = Elektrische energie
t = tijd


Eenheid
V = volt
A = ampere
W of kW = watt of kilowatt
kWh = kilowattuur
h = uur
Formule
P = U x I
E = P x t

Slide 29 - Tekstslide