In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Wat maakt jou Nederlander?
Slide 2 - Woordweb
Persoonlijke identiteit
Wie ben ik?
Jouw persoonlijke identiteit heeft te maken met het beeld dat iemand van zichzelf heeft: zelfbeeld.
Slide 3 - Tekstslide
Sociale identiteit
Waar hoor ik bij?
De sociale identiteit is het deel van iemands identiteit dat past bij de groepen waar iemand deel van uitmaakt.
Slide 4 - Tekstslide
Collectieve identiteit
Hoe worden wij gezien?
De collectieve identiteit gaat om het beeld dat mensen hebben van een groep en wel het beeld dat ze blijvend en kenmerkend voor die groep vinden.
Slide 5 - Tekstslide
Soorten bindingen
Affectieve binding: emotionele binding
Cognitieve binding: binding op het gebied van kennis
Economische binding: zakelijke relaties, goederen die nodig zijn.
Politieke binding: zaken die geregeld moeten worden, bijv. onderwijs, zorg, verkeer.
Slide 6 - Tekstslide
Groepsvorming
Bindingen tussen meer dan twee mensen die tot stand komen, doordat ze elkaar beinvloeden en gemeenschappelijke waarden en normen ontwikkelen.
Slide 7 - Tekstslide
Instituties
Regels over hoe mensen zich gedragen in de samenleving.
Geeft handelen van mensen een vaste betekenis, een zekere mate van voorspelbaarheid en stabiliteit.
Geheel aan regels, structuren en sociale normen. Formeel als informeel.
Stabiel, maar veranderlijk.
Slide 8 - Tekstslide
Sociale instituties
Een complex van min of meer geformaliseerde regels die het gedrag van mensen en hun onderlinge relaties reguleren.
Voorbeelden van sociale instituties zijn het samenlevingsverband dat wij de familie noemen, het onderwijssysteem of het huwelijk. Ook de taal is een sociale institutie. Sociale instituties dragen bij aan sociale cohesie.
Slide 9 - Tekstslide
Sociale cohesie
het aantal en de kwaliteit van de bindingen die mensen in een ruimer sociaal kader met elkaar hebben, het gevoel een groep te zijn, lid te zijn van een gemeenschap, verantwoordelijk voelen voor elkaars welzijn en een beroep op anderen kunnen doen.
Slide 10 - Tekstslide
Wat houdt een samenleving bijeen
Gedeelde waarden en normen
Wederzijdse afhankelijkheid (eigenbelang?)
Dwang (overheid, militair, belasting)
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
sociale controle
Informele sociale controle: elkaar wijzen op normen en waarden van de groep
Formele sociale controle: Vanuit beroep of functie wijzen op de regels.
Slide 13 - Tekstslide
Insluiting en uitsluiting
Ingroup: Binding en gemeenschappelijke sociale identiteit. Outgroup: Mensen die er niet bij horen. Vaak vooroordelen en stereotyperingen.
Door afzetten tegen de 'andere' gegeneraliseerde groep neemt de binding in de ene groep toe...