Het spijsverteringsstelsel
1 / 20
Lesduur is: 50 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Welk orgaan is géén spijsverteringsorgaan ?
A
de maag
B
het hart
C
de slokdarm
D
de dunne darm
Slide 2 - Quizvraag
Welke weg legt je voedsel af door het spijsverteringskanaal ?
A
slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm
B
dunne darm, maag, slokdarm, dikke darm
C
maag, slokdarm, dunne darm, dikke darm
D
maag, dikke darm, dunne darm, slokdarm
Slide 3 - Quizvraag
Vanuit welke darm gaat eten je lichaam uit ?
A
stopdarm
B
blinde darm
C
dikke darm
D
endeldarm
Slide 4 - Quizvraag
Waarom zitten er plooien aan de binnenkant van je maag ?
A
Ze helpen het voedsel verteren.
B
Ze helpen het voedsel te verplaatsen naar de darmen.
C
Hier wordt voedsel in opgeslagen.
Slide 5 - Quizvraag
Wat zijn enzymen ?
A
Stoffen in je voedsel die oplosbaar zijn.
B
Stoffen in maagsap die voedsel oplossen in water.
C
Stoffen in maagsap die vocht uit voedsel onttrekken.
Slide 6 - Quizvraag
Waar of niet waar ? Enzymen werken beter wanneer voedsel goed gekauwd is.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Waarom blijft de dunne darm altijd in beweging ?
A
Om voedingsstoffen fijner te maken.
B
Om voedingsstoffen verder te persen.
Slide 8 - Quizvraag
Waarom zijn vezels belangrijk ?
A
Zonder vezels kan je darmwand niet goed kneden .
B
Zonder vezels begint je darm snel te kneden.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de functie van de dikke darm ?
A
Hij voegt water toe aan je darminhoud.
B
Hij zorgt ervoor dat je darminhoud indikt.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is nummer 6 ?
A
blinde darm
B
alvleesklier
C
galblaas
D
anus
Slide 11 - Quizvraag
Hoeveel dagen kan een mens zonder water ?
A
3 dagen
B
6 dagen
C
14 dagen
D
3 weken
Slide 12 - Quizvraag
Wat gebeurt er als je te veel vochtverlies hebt ?
A
Dan wordt je bloed stroperig.
B
Dan wordt je bloed klonterig.
Slide 13 - Quizvraag
Wat is de functie van je nieren ?
A
Ze zuiveren je bloed.
B
Ze geven je lichaam warmte.
C
Ze maken je darmen schoon.
Slide 14 - Quizvraag
Hoeveel liter bloed zuiveren je nieren ongeveer per dag ?
A
8 tot 10 liter
B
5 tot 6 liter
C
120 tot 200 liter
Slide 15 - Quizvraag
Wat is nummer 2 ?
A
endeldarm
B
maag
C
lever
D
slokdarm
Slide 16 - Quizvraag
In het woord spijsvertering zit het woord 'spijs'. Wat wil dit zeggen ?
A
drinken
B
huis
C
eten
D
mens
Slide 17 - Quizvraag
Wat doet speeksel ?
A
Het maakt het voedsel nat.
B
Het geeft eten een lekkere smaak.
C
Je kan gemakkelijker je tanden poetsen.
D
Het zorgt ervoor dat je eten gemakkelijker je keel binnen kan glijden.
Slide 18 - Quizvraag
Hoe lang is de dunne darm ?
A
8 meter
B
7 meter
C
6 meter
D
9 meter
Slide 19 - Quizvraag
Wat doet de slokdarm ?
A
Niks.
B
Brengt het voedsel lager in het lichaam.
C
Zorgt ervoor dat je niet kan stikken.
