JvO-1 bijvoeglijke bijzin

Welkom!
Nodig: 
  • syllabus Taalverzorging



1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nodig: 
  • syllabus Taalverzorging



Slide 1 - Tekstslide

Deze meneer beweert dat een blaffende hond niet bijt.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 2 - Quizvraag

Of Nederland snel uit de crisis komt, wachten we maar af.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 3 - Quizvraag

Sneeuwwitje werd ziek, doordat ze van de vergiftigde appel at.
A
HZ + HZ
B
HZ + BZ
C
BZ + HZ
D
BZ + BZ

Slide 4 - Quizvraag

Wat is hier de bijzin?
Het meisje dat daar loopt, heeft een gele jurk aan?
A
Het meisje
B
Het meisje dat daar loopt
C
dat daar loopt
D
Er is geen bijzin

Slide 5 - Quizvraag

bijvoeglijke bijzin
Wat is dat?

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijke bijzin herkennen
- de bijzin zegt iets over een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord
- de bijzin is een zin en heeft een eigen persoonsvorm
- begint vaak met die of dat. 
- staat direct achter de kern.

De docent, die mij altijd rode kaarten geeft, is gelukkig ziek vandaag.

Slide 7 - Tekstslide

Wat is de functie van een bijvoeglijke bijzin?
A
Die is er niet, de bijzin is zogezegd 'zinloos'
B
Die geeft informatie over een zelfstandig naamwoord
C
Die geeft informatie over een bijvoeglijk naamwoord
D
Die geeft informatie die je kan weglaten

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bijzin?

De flat die aan de overkant staat, wordt verbouwd.


A
de flat
B
die aan de overkant staat
C
wordt verbouwd
D
heeft er geen

Slide 9 - Quizvraag

Het kasteel dat daar staat, is al jaren onbewoond.

De bijvoeglijke bijzin =
A
Het kasteel dat daar staat
B
dat daar staat
C
Het kasteel is al jaren onbewoond
D
is al jaren onbewoond

Slide 10 - Quizvraag

Lesdoel
Dit weet je al:
Ik ken het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen.
Ik ken het verschil tussen nevenschikkingen en onderschikkingen.

Vandaag:
Ik weet wat een bijvoeglijke bijzin is.
Ik kan een bijvoeglijke bijzin herkennen en benoemen.


Slide 11 - Tekstslide

Een bijvoeglijke bijzijn heeft een eigen persoonsvorm.
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

Een bijvoeglijke bijzin zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Een bijvoeglijke bijzin begint met een van de voegwoordjes: die, dat, wat, waarmee .......(en nog wat andere woordjes)
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Kun jij de bijvoeglijke bijzin vinden in deze tekst?

Slide 15 - Tekstslide

Heeft de volgende zin een bijvoeglijke bepaling of een bijvoeglijke bijzin?
De wandelaars die de vierdaagse hadden uitgelopen, kregen een medaille.
A
Bijvoeglijke bepaling
B
Bijvoeglijke bijzin

Slide 16 - Quizvraag

De tranen van de Madonna tonen haar verdriet aan de wereld.

van de Madonna =
A
bijvoeglijke bijzin
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 17 - Quizvraag

Ravioli die gevuld is met vlees, bevat niet altijd de gewenste 'prosciutto crudo’.

die gevuld is met vlees =

A
bijvoeglijke bijzin
B
bijvoeglijke bepaling

Slide 18 - Quizvraag

Bedenk zelf eens een zin met een bijvoeglijke bijzin.

Slide 19 - Open vraag

Nakijken p. 19 grammaticaboekje

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!

  • Maak zin 5 & 6 van p. 19 van je grammaticaboekje (De Bijvoeglijke Bijzin)


  • Maak opdracht 3 van Woordenschat hf. 5 (p. 188 e.v.).


    Slide 21 - Tekstslide

    Huiswerk & TaalVout
    Maak zin 5 & 6 van p. 19 van je grammaticaboekje (De Bijvoeglijke Bijzin)

    Maak opdracht 3 van Woordenschat hf. 5 (p. 188 e.v.)

    Slide 22 - Tekstslide