(2) Grammatica subject predicaat 1.4

Welkom!

  • Telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten 
  • Pak je spullen


1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

  • Telefoon in je tas
  • Ga rustig zitten 
  • Pak je spullen


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

10 minuten lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag 

  1. Huiswerk nakijken
  2. Hoe zat het ook alweer?
  3. Grammatica: zinsdelen
  4. Groepsopdracht(en)
  5. Zelf aan de slag

Slide 3 - Tekstslide

Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
WIE (OF WAT) + WERKWOORDELIJK GEZEGDE + ONDERWERP
Let op: 
Niet elke zin heeft een lijdend voorwerp: geen goed antwoord op de vraag? Geen lijdend voorwerp!
Lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel! 
Zinsdelen
Een zin | bestaat | uit zinsdelen.


Alles wat voor de persoonsvorm staat of kan staan is 1 zinsdeel.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De pv (persoonsvorm)

Altijd een werkwoord!

Komt meestal vooraan te staan in een vraagzin. MAAR................





Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op!
Waar ga jij naar toe?
Wat doe jij daar?
Waarom ben jij niet op school? 

De vraagzin werkt niet altijd... 
Gebruik daarom liever: De tijdsproef of de getalsproef

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1a

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sjors en Sjakie zijn een stuk ouder
  • Sjors en Sjakie / zijn / een stuk ouder

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kerk is in het centrum van de stad te vinden.
  • De kerk / is / in het centrum van de stad / te vinden.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dirigent is voor het optreden zijn bladmuziek vergeten
  • De dirigent / is / voor het optreden / zijn bladmuziek / vergeten

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De puppy van mijn tante wordt opgeleid tot blindengeleidehond.
  • De puppy van mijn tante / wordt / opgeleid / tot blindengeleidehond. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op zondag heeft Floor met haar team een spannende bekerwedstrijd.
  • Op zondag / heeft / Floor / met haar team / een spannende bekerwedstrijd.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn vader kookt in het weekend verschillende maaltijden.
  • Mijn vader / kookt / in het weekend / verschillende maaltijden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1b

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sjors en Sjakie zijn een stuk ouder
  • Sjors en Sjakie / zijn / een stuk ouder

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kerk is in het centrum van de stad te vinden.
  • De kerk / is / in het centrum van de stad / te vinden.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dirigent is voor het optreden zijn bladmuziek vergeten
  • De dirigent / is / voor het optreden / zijn bladmuziek / vergeten

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De puppy van mijn tante wordt opgeleid tot blindengeleidehond.
  • De puppy van mijn tante / wordt / opgeleid / tot blindengeleidehond. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op zondag heeft Floor met haar team een spannende bekerwedstrijd.
  • Op zondag / heeft / Floor / met haar team / een spannende bekerwedstrijd.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn vader kookt in het weekend verschillende maaltijden.
  • Mijn vader / kookt / in het weekend / verschillende maaltijden.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1c

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sjors en Sjakie zijn een stuk ouder
  • Sjors en Sjakie / zijn / een stuk ouder

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De kerk is in het centrum van de stad te vinden.
  • De kerk / is / in het centrum van de stad / te vinden.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De dirigent is voor het optreden zijn bladmuziek vergeten
  • De dirigent / is / voor het optreden / zijn bladmuziek / vergeten

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De puppy van mijn tante wordt opgeleid tot blindengeleidehond.
  • De puppy van mijn tante / wordt / opgeleid / tot blindengeleidehond. 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Op zondag heeft Floor met haar team een spannende bekerwedstrijd.
  • Op zondag / heeft / Floor / met haar team / een spannende bekerwedstrijd.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn vader kookt in het weekend verschillende maaltijden.
  • Mijn vader / kookt / in het weekend / verschillende maaltijden.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk nakijken
Waar? 
Bladzijde 102-104

Welke opdrachten?
1 en 2

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 1
  • 1 iemand (Maikel van Hoof) met een extreme hobby
  • 2 eigen antwoord
  • 4 (1) Hij maakt een praatje met Hans van Tol, de eigenaar van de Turbopolyp. (2) Hij koopt tien penningen. (3) Hij neemt plaats in de gondel. (4) Hij maakt de beugel vast.
  • 5 (1) eerst; (2) Daarna; (3) vervolgens; (4) tot slot
  • 6 de Turbopolyp, de Booster Maxxx en de Autoscooter (alinea 3)
  • 7 Hij bedoelt met ‘spektakel’ een bijzondere of indrukwekkende show.
  • 8 tegenstelling
  • 9 … dat was niet zo. / dat bleek helemaal niet waar te zijn.
  • 10 eigen antwoord

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • 1 koerijden
  • 2 eigen antwoord
  • 3 a herkauwen (al. 2): voedsel nog een keer verwerken
  • b tuigje (al. 2): riempje
  • c schoft (al. 2): schouder van een groot viervoetig dier (eigenlijk: een hoge plek tussen de schouders)
  • d Spaanse pas (al. 4): stap waarbij een dier zijn voorpoot hoog optilt en naar voren strekt
  • e een verschil van dag en nacht (al. 5): een groot verschil
  • f jolig (al. 5): vrolijk; uitbundig
  • g met beleid (al. 6): voorzichtig
  • h beuken (al. 6): met grote kracht slaan/duwen
  • 4 Ze mocht van haar ouders geen paard hebben, maar er waren wel voldoende koeien in de buurt; daarom is ze gaan koerijden in plaats van paardrijden.
  • 5 (1) De rug van een koe is breder dan die van een paard. (2) Een koe heeft geen schoft en een paard wel.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2 vervolg

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 2
  • 7 Eerst, Dan, daarna
  • 8 (1) opsommend verband: en; (2) tegenstellend verband: Maar, maar; (3) chronologisch verband: laatst + dit jaar; eerst + toen (het gaat hier om twee verschillende situaties/omstandigheden) [ook nog: redengevend verband: want; concluderend verband: dus, maar die zijn nog niet aan de orde geweest]
  • 9 (1) Ze is ooit onder het schrikdraad door gekropen om bij Jantien te zijn. (2) Ze vraagt aandacht door zachtjes tegen Jantiens rug te duwen en aan Jantiens haar en jas te knabbelen.
  • 10 (1) Ze rijdt niet lang op dezelfde koe: maximaal een half uur. (2) Ze doet alleen wat de dieren aankunnen. (3) Ze rijdt alleen op dieren die aangeven dat ze het leuk vinden.
  • 11 in alinea 3 – toelichting: In deze alinea beschrijft Jantien hoe voorzichtig ze is met de koeien: eerst leert ze de koeien meelopen en wat kleine dingetjes doen. Dan laat ze ze twee tot drie maanden tot rust komen. Pas als de koeien daarna nog steeds naar Jantien toe komen, gaat ze ermee door, want dan weet ze dat de koeien het leuk vinden.
  • 12 Volgens hem hebben koeien een sterke rug, dus een koe kan het gewicht van Jantien (50 kilo) makkelijk aan. Bovendien wordt Jantiens gewicht ook nog eens verdeeld door het zadel.
  • 13 Als een koe niet wil dat er op haar gereden wordt, laat ze dat heus wel blijken / dan gebeurt het ook niet. – Jantien zegt in alinea 6: ‘Als ze het niet leuk vinden, laten ze het echt wel weten en dan ga ik er niet mee door. Toon Meesters zegt: ‘Als een koe het niet wil, dan gebeurt het ook niet.’

  • 7 Eerst, Dan, daarna
  • 8 (1) opsommend verband: en; (2) tegenstellend verband: Maar, maar; (3) chronologisch verband: laatst + dit jaar; eerst + toen (het gaat hier om twee verschillende situaties/omstandigheden) [ook nog: redengevend verband: want; concluderend verband: dus, maar die zijn nog niet aan de orde geweest]
  • 9 (1) Ze is ooit onder het schrikdraad door gekropen om bij Jantien te zijn. (2) Ze vraagt aandacht door zachtjes tegen Jantiens rug te duwen en aan Jantiens haar en jas te knabbelen.
  • 10 (1) Ze rijdt niet lang op dezelfde koe: maximaal een half uur. (2) Ze doet alleen wat de dieren aankunnen. (3) Ze rijdt alleen op dieren die aangeven dat ze het leuk vinden.
  • 11 in alinea 3 – toelichting: In deze alinea beschrijft Jantien hoe voorzichtig ze is met de koeien: eerst leert ze de koeien meelopen en wat kleine dingetjes doen. Dan laat ze ze twee tot drie maanden tot rust komen. Pas als de koeien daarna nog steeds naar Jantien toe komen, gaat ze ermee door, want dan weet ze dat de koeien het leuk vinden.
  • 12 Volgens hem hebben koeien een sterke rug, dus een koe kan het gewicht van Jantien (50 kilo) makkelijk aan. Bovendien wordt Jantiens gewicht ook nog eens verdeeld door het zadel.
  • 13 Als een koe niet wil dat er op haar gereden wordt, laat ze dat heus wel blijken / dan gebeurt het ook niet. – Jantien zegt in alinea 6: ‘Als ze het niet leuk vinden, laten ze het echt wel weten en dan ga ik er niet mee door. Toon Meesters zegt: ‘Als een koe het niet wil, dan gebeurt het ook niet.’

Opdracht 2 vervolg

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zat het ook alweer.....?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sarah is lief.

Doen of zijn betekenis?
A
Ng
B
Wg

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meneer Van der Berg schijnt erg aardig te zijn.

Doen of zijn betekenis?
A
Ng
B
Wg

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hilko heeft de hele dag gezweet.

Doen of zijn betekenis?
A
Ng
B
Wg

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Conciërge Jappie schijnt met een schijnwerper op de daken.

Doen of zijn betekenis?
A
Nw
B
Wg

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
Opdracht op het bord
Opsporen van zijn en doen betekenis
duo's
10 minuten

We behandelen de opdracht klassikaal.


Opdracht in duo's
timer
5:00

Slide 38 - Tekstslide

Leerlingen worden aan de slag gezet door middel van een visueel WHHTUK-model.
Vorige les heb je ontdekt dat peuters woorden met 'zijn' (mama lief) en 'doen' (papa slapen) kan verbinden.  Deze twee betekenissen vormen de basis van alle zinnen die er zijn en ze zitten op allerlei plaatsen verstopt. Met de volgende oefening ga je de 'zijn' en 'doen' betekenis opsporen. Lees de tekst en noteer de 'zijn' en 'doen' betekenis in de kantlijn op de volgende manier
timer
10:00

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekst

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk 
Geen huiswerk

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1a

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies