In deze les zitten 47 slides, met tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 70 min
Onderdelen in deze les
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
H1 Staatsinrichting van Nederland
Schrift op tafel
Pen op tafel
Tas op de grond
Slide 1 - Tekstslide
Herhaling
Leerdoelen §1.4
Uitleg §1.4
Huiswerk
Deze les
Slide 2 - Tekstslide
...beschrijven hoe na verkiezingen in Nederland een regering wordt gevormd.
...uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
...drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
Aan het einde van de les kan je...
Slide 3 - Tekstslide
Nederland werd in 1813 een constitutionele monarchie: een koninkrijk met een grondwet.
De ministers luisterden naar de koning, het parlement had weinig te zeggen. Kortom: De koning had veel macht.
In 1848 kwam er een nieuwe grondwet, geschreven door Thorbecke. De koning had bijna geen macht meer:
De koning werd onschendbaar en er kwam ministeriëleverantwoordelijkheid
Nederland werd een parlementairedemocratie.
Het werd pas duidelijk dat de koning geen macht meer had door de Luxemburgsekwestie
Herhaling
Slide 4 - Tekstslide
Herhaling
Stroming
Kernwoord
Kern
Liberalisme
Vrijheid
Hogere burgerij. Liberalen willen dat mensen zoveel mogelijk vrij zijn. De overheid moet zich niet veel bemoeien
met mensen en de economie.
Socialisme
Gelijkheid
Arbeiders. Socialisten vinden dat iedereen gelijkwaardig is. De regering moet armen (arbeiders) helpen met wetten en regels.
Confessionalisme
Geloof
Het geloof moet centraal staan bij het besturen van het land. Er waren twee groepen confessionelen: protestanten en katholieken De protestanten werden ook wel de kleine luyden genoemd
Slide 5 - Tekstslide
Je mocht in Nederland alleen stemmen als je rijk genoeg was. Dit noemen we het censuskiesrecht. Vrouwen mochten sowieso niet stemmen. De liberalen hadden de macht in het parlement. De socialisten wilden dit anders. Zij wilden algemeen kiesrecht.
De opkomst van de industriële revolutie zorgde voor veranderingen in de maatschappij: verstedelijking en de sociale kwestie. Voorbeelden zijn lage lonen, massale werkloosheid, kinderarbeid en slechte woon- en werkomstandigheden. Er waren nog maar weinig sociale wetten die de armen konden helpen.
Een belangrijk conflict tussen liberalen, socialisten en confessionelen was de schoolstrijd.
De burgers willen in de tweede helft van de 19e eeuw meer gelijke rechten. Dit noem je emancipatie. Om dit voor elkaar te krijgen gaan burgers samenwerken. Hierdoor raakt de samenleving verdeeld in groepen: de verzuiling.
Herhaling
Slide 6 - Tekstslide
Herhaling
Stroming
Partijnaam
Personen
Opgericht
Protestanten
Antirevolutionaire partij (ARP)
Abraham Kuypers
1879
Liberalen
Liberale Unie
nvt
1885
Socialisten
(sociaal-democraten)
Sociaal-democratische arbeiderspartij (SDAP)
Pieter Jelles Troelstra
1894
Rooms-Katholieken
Rooms-Katholieke Staatspartij
(RKSP)
Herman Schaepman
1926
Slide 7 - Tekstslide
Aan het einde van de 19e eeuw werden er sociale wetten ingevoerd: Kinderwetje van Van Houten, Ongevallenwet, Woningwet.
Het caoutchouc-artikel zorgde ervoor dat steeds meer mannen kiesrecht kregen.
Feministen strijden voor gelijke rechten en kansen. Tijdens de Eerste Feministische Golf streden Wilhelmina Drucker en Aletta Jacobs voor o.a. vrouwenkiesrecht.
De pacificatie van 1917 zorgde voor een aantal veranderingen van de grondwet:
De financiële gelijkstelling van openbaar en bijzonder onderwijs
Algemeen mannenkiesrecht
Evenredige vertegenwoordiging
Herhaling
Slide 8 - Tekstslide
DDU
Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen (2 minuten)
Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen
(3 minuten)
Stap 3: Klassikaal bespreken
Slide 9 - Tekstslide
DDU
Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen (2 minuten)
Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen
(3 minuten)
Stap 3: Klassikaal bespreken
Persoon
Politieke organisatie
Confessionelen
Schaepman
RKSP
Feministen
Drucker
VVV
Socialisten
Troelstra
SDAP
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
Het vormen van een bestuur
Leerdoel:
Je kan beschrijven hoe na verkiezingen in Nederland een regering wordt gevormd.
Begrippen:
referendum
coalitie
oppositie
B
Rechten en taken van het parlement
Leerdoel:
Je kan uitleggen welke rechten en taken de Tweede Kamer en de Eerste Kamer hebben.
Begrippen:
recht van budget
recht van interpellatie
recht van enquete
C
Rechten in de democratie
Leerdoel:
Je kan drie manieren noemen waarop de Nederlandse burger wordt beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid.
Begrippen:
klassieke grondrechten
sociale grondrechten
rechtsstaat
recht van initiatief
recht van amendement
wetgevende macht
uitvoerende macht
rechterlijke macht
Slide 12 - Tekstslide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
A: het vormen van een bestuur
Slide 13 - Tekstslide
Invloed uitoefenen op bestuur:
Directe verkiezingen - Gemeenteraad - Provinciale Staten - Tweede Kamer
Indirecte verkiezingen - Eerste Kamer
Referendum - stemmen over een wet of maatregel - uitslag is een advies voor de minister
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Slide 14 - Tekstslide
De Tweede Kamer:
150 zetels. De verkiezingen bepalen hoeveel zetels (stoelen) een partij krijgt
Om beslissingen te nemen moet er een meerderheid voor een wetsvoorstel stemmen (de helft + 1)
Daarom moeten partijen samenwerken: de coalitiepartijen
Zij leveren ministers voor de regering.
De partijen die niet in de regering zitten zijn oppositiepartijen
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Slide 15 - Tekstslide
Regering:
De ministers en de koning
De ministers zijn het dagelijks bestuur: zij moeten problemen oplossen die tijdens hun bestuur ontstaan.
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Slide 16 - Tekstslide
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Willem 1
Willem 2
Willem 3
Wilhelmina
Juliana
Beatrix
Willem-Alexander
Staatshoofden NL vanaf 1813
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
B: Rechten en taken van het parlement
Slide 19 - Tekstslide
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
A
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Willem 1
Willem 2
Willem 3
Wilhelmina
Juliana
Beatrix
Willem-Alexander
Staatshoofden NL vanaf 1813
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
De rechten van de ministers (regering) en de Eerste en Tweede Kamer
Rood = wetgevende bevoegdheden
Blauw = controlerende bevoegdheden (= ze controleren de regering)
Paars = een controlerende als een wetgevende bevoegdheid
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Slide 22 - Tekstslide
Rechten van het parlement:
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Slide 23 - Tekstslide
Rechten van het parlement:
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Alleen de Tweede Kamer
Eerste - en Tweede Kamer
Slide 24 - Tekstslide
Rechten van het parlement:
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
Het recht van amendement: wetsvoorstellen wijzigen
Het recht van budget: Het recht om de begroting te controleren en deze als wet goed- of af te keuren
Het recht van interpellatie: Het recht een minister te ondervragen over een besluit of uitspraak
Het recht van enquête: Het recht om een zaak tot op de bodem uit te zoeken (een onderzoek instellen)
Samenvatting
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Wetgevende bevoegdheid
Wetgevende en controlerende
bevoegdheid
Controlerende bevoegdheid
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Video
www.tweedekamer.nl
Slide 27 - Link
Rechten van ministers
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Wetgevende bevoegdheid
Slide 28 - Tekstslide
Rechten van ministers
Het recht van initiatief: wetsvoorstellen indienen
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
B
DeBoze burgers
Het vormen van een bestuur
Wetgevende bevoegdheid
Slide 29 - Tekstslide
Hoe komt een wet tot stand?
Een minister of Tweede Kamerlid komt met een wetsvoorstel (recht van initiatief) ->
De Tweede Kamer stemt over het voorstel en/of kan veranderingen aanbrengen (recht van amendement) ->
De Eerste Kamer stemt over het voorstel ->
De minister en het Staatshoofd ondertekenen het voorstel ->
Na publicatie in het Staatsblad is het een wet.
Aantekeningen voor het examen
Slide 30 - Tekstslide
Hoe komt een wet tot stand?
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
§1.4 Nederland als parlementaire democratie
C: Rechten in de democratie
Slide 33 - Tekstslide
Ook NL'se burgers hebben rechten.
De belangrijkste staan in grondwet: grondrechten.
Twee soorten:
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 34 - Tekstslide
Klassieke grondrechten grondwet van 1848.
-> NL democratisch en vrij:
Vrijheid van...
godsdienst
onderwijs
meningsuiting
drukpers: je mag je mening laten horen via internet, kranten of andere media
vereniging en vergadering (bijv. eigen partij oprichten)
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 35 - Tekstslide
De sociale grondrechten. In 1983 aan grondwet toegevoegd. Beschermen burgers tegen slechte leefomstandigheden:
Recht op...
bestaanszekerheid
onderwijs
woongelegenheid
werk
medische zorg
bewoonbaarheid van het land
rechtsbijstand
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 36 - Tekstslide
NL is een rechtsstaat. :
alle burgers voorde wet gelijk
bestuurders en rechters moeten zich ook aan de wet houden
burgers en bestuurders krijgen dezelfde straffen
rechters zijn onafhankelijk. De overheid kan ze niet zomaar ontslaan.
Niemand mag zomaar opgepakt of veroordeeld worden.
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 37 - Tekstslide
De verschillende machten in ons land zijn gescheiden:
Wetgevende macht
Uitvoerende macht
Rechterlijke macht
= trias politica / scheiding der machten
Hierdoor kan de macht niet bij één instantie liggen
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 38 - Tekstslide
Wetgevende macht - 1e en 2e kamer - Provinciale Staten - Gemeenteraad
Uitvoerende macht - Ministers (regering)
Rechterlijke macht - Rechters
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 39 - Tekstslide
Bij klachten over de overheid: nationale ombudsman.
aangesteld door parlement voor 6 jaar.
Taak: burgers beschermen tegen fouten overheid.
Brengt advies uit (kan geen straffen uitdelen/ de overheid dwingen iets te doen)
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 40 - Tekstslide
Wetgevende macht:
Dit is het recht om wetten te maken, te wijzigen en goed- of af te keuren.
In NL ligt deze macht voor het grootste deel bij het parlement.
Ministers mogen ook wetsvoorstellen indienen (recht van initiatief), maar dit moet wel goedgekeurd worden door het parlement.
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 41 - Tekstslide
Uitvoerende macht:
Dit is het recht om aangenomen wetten uit te voeren. Dit recht ligt bij de ministers. Zij vormen samen met de koning de regering
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 42 - Tekstslide
Rechterlijke macht:
Dit is het recht om te beslissen of iemand schuldig is en welke straf er wordt gegeven.
Alleen rechters hebben in Nederland dit recht
§1.4
Nederland als parlementaire democratie
C
DeBoze burgers
Rechten in de democratie
Slide 43 - Tekstslide
Slide 44 - Tekstslide
Aan de slag!
Maken Memo
§1.4
Klaar? Oefenen!
eindexamensite.nl
Test Jezelf (memo)
Slide 45 - Tekstslide
examenvraag 1
Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen (2 minuten)
Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen (3 minuten)
Stap 3: Klassikaal bespreken
Slide 46 - Tekstslide
antwoord 1
Stap 1: Zelfstandig in stilte oplossen (2 minuten)
Stap 2: In duo's bespreken en tot een conclusie komen (3 minuten)