H83 Muziekinstrumenten

H8.3 Muziekinstrumenten
Vandaag:
  • Herhaling H8.2
  • Uitleg H8.3
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H8.3 Muziekinstrumenten
Vandaag:
  • Herhaling H8.2
  • Uitleg H8.3
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling H8.2 Geluid horen
Een geluidsbron laat de lucht eromheen trillen.
Trillingen van geluid verplaatsen zich door een tussenstof naar je oren.
Je hoort geluid doordat je trommelvlies gaat trillen.
De gehoorbeentjes geven via de gehoorzenuw een signaal aan je hersenen.
Om geluid te horen, heb je drie dingen nodig:
• een geluidsbron;
• een tussenstof (meestal lucht);
• je oren.
In een luidspreker zit een conus.
De trillingen van de conus verplaatsen zich door de lucht.


Slide 2 - Tekstslide

 H8.3 Muziekinstrumenten
Toonhoogte
Een snaarinstrument stemmen
Frequentie
Je oren horen niet alles

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen H8.3 Muziekinstrumenten
8.3.1 Je kunt voorbeelden noemen van snaarinstrumenten.
8.3.2 Je kunt uitleggen met welke snaren je lage en hoge tonen krijgt.
8.3.3 Je kunt uitleggen hoe je een snaarinstrument stemt.
8.3.4 Je kunt uitleggen wat de frequentie is.
8.3.5 Je kunt het verband benoemen tussen de frequentie en de hoogte van de toon.
8.3.6 Je kunt het frequentiebereik van mensen benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Toonhoogte
Met je mond en je stembanden kun je heel veel tonen maken. Van laag tot hoog. Muziek is geluid met verschillende tonen.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Toonhoogte van muziekinstrumenten

Je kunt de toonhoogte van bijvoorbeeld snaarinstrumenten heel makkelijk veranderen.


Een dikke snaar geeft bijvoorbeeld een lage toon en een dunne snaar een hoge toon. Ook kun je een toon veranderen door een snaar korter te maken. De toon wordt dan hoger.


Als je tijdens het stemmen een snaar strakker aantrekt krijg je een hogere toon. Maak je hem losser, een lagere toon.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Blaasinstrumenten

Bij blaasinstrumenten maak je tonen door een kolom lucht in het instrument te laten trillen.


Als je een andere toon wilt, maak je de luchtkolom korter of langer. Dit doe je door de gaten te bedekken of open te maken met je vingers.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Geluid zichtbaar maken

Wat betekent het woord frequentie?


Hoe vaak iets gebeurt!

Slide 11 - Tekstslide

Frequentie van geluid

Om de hoogte van tonen te kunnen vergelijken tel je hoeveel trillingen een instrument in 1 seconde maakt. Het aantal trillingen in 1 sec noem je de frequentie.


De frequentie meet je in Hertz.

Slide 12 - Tekstslide

Hertz
Heinrich Rudolf Hertz die vooral bekend werd vanwege de ontdekking van radiogolven. Naar hem is de SI-eenheid van frequentie, de hertz, genoemd.

Slide 13 - Tekstslide

Frequentie en hertz
Frequentie (f) = de grootheid
Hertz (Hz) = de eenheid


Slide 14 - Tekstslide

Hertz vs Decibel
Hertz = Eenheid die aangeeft hoe hoog of laag een geluid is. 

Decibel = Eenheid die aangeeft hoe hard of zacht een geluid is. 

Slide 15 - Tekstslide

Eenheid en grootheid
• Een grootheid is een eigenschap die je kunt meten en kunt opschrijven als getal. 
• Een eenheid is de maat waarin je een grootheid meet.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Geluid zichtbaar maken
Geluid maak je zichtbaar door het op te nemen met een microfoon. De microfoon maakt er een elektrische trilling van. Die trilling kun je zichtbaar maken op een beelscherm van een oscilloscoop. De toon van een stemvork zie je bijvoorbeeld als een lijn met pieken en dalen.

Slide 18 - Tekstslide

Trillingen
 Geluid wordt veroorzaakt door het trillen van luchtdeeltjes. We kunnen deze trillingen zichtbaar maken met een oscilloscoop. De lijn in het oscilloscoopbeeld kan worden opgevat als een grafiek. Op de horizontale as staat de tijd (t) en op de verticale as de uitwijking (u). 

Slide 19 - Tekstslide

Trilling
Deze totale bewegingen wordt één trilling genoemd. Duurt het nu precies 1 seconde voordat de trilling voorbij is, dan zeggen we dat de toon een frequentie heeft van 1 Hertz (afgekort: Hz).

Slide 20 - Tekstslide

Zacht en hard
Hiernaast zien we een oscilloscoopbeeld van een zachte en een harde toon. Een zachte toon heeft een kleine uitwijking en heeft de harde toon een grote. De 'hardheid' van het geluid noemen we in de natuurkunde de geluidsterkte. We meten de geluidsterkte in decibel (dB).

Slide 21 - Tekstslide

Lage en hoge toon
Hiernaast zien we een oscilloscoopbeeld van een lage en een hoge toon. Een lage toon heeft een lage frequentie (en een grote trillingstijd) en een hoge toon een hoge frequentie (en een lage trillingstijd). De frequentie van een toon bepaalt dus de toonhoogte van het geluid.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Rekenen met trillingen
Zie voorbeelden op blz.54 en 55 van je boek.

Frequentie:


f = frequentie in hertz (Hz)
T = trillingstijd in seconden (s)
f=T1

Slide 24 - Tekstslide

Aan de slag
Wat? Maak de volgende opdrachten: H8.3 - 1 t/m 12 op blz. 203 t/m 213. Anders huiswerk
Hoe? Eerste 15 minuten stil zonder te overleggen. Vervolgens zachtjes met je naaste buurman/buurvrouw overleggen
Hoe lang? Tot het einde van de les
Klaar? Maak lezen volgende paragraaf
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Onthoud
Een snaarinstrument is een muziekinstrument met snaren.
Een lage toon krijg je door:
• lange snaren;
• dikke snaren;
• losse snaren.
Een hoge toon krijg je door:
• korte snaren;
• dunne snaren;
• strakke snaren.
Bij stemmen gebruik je een stemvork of een digitaal stemapparaat.
De frequentie is het aantal trillingen per seconde.
Bij 1 trilling per seconde is de frequentie 1 hertz.
1 hertz kun je afkorten met 1 Hz.
Hoe groter de frequentie, hoe hoger de toon.
Hoe kleiner de frequentie, hoe lager de toon.
Het frequentiebereik van mensen met een normaal gehoor is 20 Hz tot 20 000 Hz.





Slide 26 - Tekstslide