Les 2 Taaltoets - spelling 1.9 en 2.9

Les 2 Taaltoets - spelling 1.9 en 2.9
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 2 Taaltoets - spelling 1.9 en 2.9

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdletter ja of nee? Pak je schrift en noteer onderstaande woorden. Als je klaar bent ga je lezen in je leesboek.
- winter
- zuid-afrikaanse wijn
- jacco van de berg
- het noorden van frankrijk
- paasbrunch
- pinksteren
- maandag

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
- Je frist jouw kennis over leestekens en werkwoordspelling op.
- Je weet wat er wel/niet goed ging tijdens de toets.

Slide 3 - Tekstslide

Lesprogramma
- Begintaak (5 min)
- Lezen in je leesboek (15 min)
- Terugblik: (werkwoord)spelling (15 min)
- Toets bespreken (15 min)
- Zelfstandig werken (15 min)

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Dit geldt ook voor 
- lastige werkwoorden
- Engelse werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordspelling
Stap 1
Is het wel of geen persoonsvorm?

Hoe bepaal je dit?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

even checken
Mieke had haar beste vriendin een ijsje [……………………………………] (beloven).
Vorige week vrijdag heeft de gymleraar ons weer eens […………………………] (matsen).
De aardappelen worden na het avondeten […………………………………………] (rooien).
De leerlingen liepen al [……………………………………………] (praten) het klaslokaal in.
[…………………………………………………] (Peinzen) keek de vrouw uit over de oceaan.
Onze lerares Frans gaat [………………………………………….…] (zingen) door het leven.


Slide 11 - Tekstslide

Leestekens
1. Aan het einde van de zin zet je een punt, vraag- of uitroepteken.
2. Waar plaats je een komma? 
3. Wanneer gebruik je een dubbele punt?
4. Wanneer gebruik je aanhalingstekens?
5. Wanneer gebruik je een puntkomma?

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Gebiedende wijs 
- Bevel
- Advies
- Opdracht of instructie
- Waarschuwing
- Verbod
SPELLING = de Ik-vorm van het werkwoord
Zin in gebiedende wijs begint altijd met het werkwoord en heeft geen onderwerp

Slide 14 - Tekstslide

Maar er zijn ook andere mogelijkheden
1. Infinitief:  Hier blijven!, Opletten!
2. Zelfstandig naamwoord: Stilte! 
3. Bijvoeglijk naamwoord: Stil! Snel!
3. Bijwoord: Opzij! Weg!
4. Voorzetselgroep: Naar buiten!
5. Voltooid deelwoord: Opgelet! Ingerukt!

Slide 15 - Tekstslide

Hoofdletters
Gebruik je:
1. Aan het begin van de zin.
2. Aan het begin van een citaat.
3. Bij eigennamen (van personen, straten, talen, aardrijkskundige namen (en afleidingen hiervan) en merken).
4. Feestdagen (maar niet de afleidingen daarvan)

Slide 16 - Tekstslide

Begintaak
Hoofdletter ja of nee? Pak je schrift en noteer onderstaande woorden. Als je klaar bent ga je lezen in je leesboek.
- winter
- zuid-afrikaanse wijn
- jacco van de berg
- het noorden van frankrijk
- paasbrunch
- pinksteren
- maandag

Slide 17 - Tekstslide

Wat doe je na
's?
een getal aan het begin van een zin?
Let op de tussenvoegsels
Linda de Wit en L. de Wit
maar 
mevrouw De Wit
Alleen het eerste tussenvoegsel, dus mevrouw Van de Berg

Slide 18 - Tekstslide

Toets bespreken
Alle spullen moeten van de tafels!

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Maak in online Talent:
van 3.9 Spelling: opdracht 4 en 5.
En Test jezelf A en B van 1.9 en 2.9 

Slide 20 - Tekstslide