20190516 spelling

Grammatica en spelling
leestekens
apostrof en trema
betrekkelijk voornaamwoord
oefenvragen voor de toets
LOG ALVAST IN VIA LESSONUP
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica en spelling
leestekens
apostrof en trema
betrekkelijk voornaamwoord
oefenvragen voor de toets
LOG ALVAST IN VIA LESSONUP

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Vul het juiste betrekkelijk voornaamwoord in: die, dat, wat.

Het plan [..............] jij hebt, vind ik te gevaarlijk.
Dat verhaal van hem, [..............] jij vertelde, geloof ik niet.
Iets [..............] jij leuk vindt om te doen, gaat nooit vervelen.
De brief [..............] jij mij stuurde, heb ik nooit ontvangen.
Een apparaat [..............] zo duur is, moet je niet kopen.
Het leukste [..............] ik heb meegemaakt, vertel ik nog wel een keer.
Ons televisietoestel, [..............] al heel oud is, doet het nog prima.
[..............] je belooft, moet je doen.
Het is net of de tijd steeds sneller gaat, [..............] natuurlijk niet kan.
Dat is alles [..............] wij voor u kunnen doen.
uitleg
Die
Het betrekkelijk voornaamwoord 'die' heeft betrekking op een mannelijk of vrouwelijk zelfstandig naamwoord. Je gebruikt het als het betrekkelijk voornaamwoord verwijst naar een de-woord. Je gebruikt 'die' ook als het verwijst naar een woord dat in meervoud staat.
die
uitleg
Het betrekkelijk voornaamwoord 'dat' heeft betrekking op een onzijdig zelfstandig naamwoord (het-woorden).
Het huis dat daar staat..., Het kind dat jarig is...
dat
uitleg
Wat 
Je gebruikt 'wat' in drie gevallen: 
1. Als het betrekking heeft op een onbepaald voornaamwoord (alles, niets, veel) 
2. Als het betrekking heeft op een overtreffende trap (het domste wat...) 
3. Als het betrekking heeft op een hele zin.
wat
die
die
dat
dat
dat
dat
wat
wat
wat
wat

Slide 3 - Sleepvraag

goed
fout
tvantenne
% teken
ex-collega
emailadres
woon-werkverkeer
na-apen
havodiploma
65+-pas
nietrokerskamer
formule 1-coureur
s' avonds
Tamara's fiets
65+'ers
pantytje
standby
Luuk's boek

Slide 4 - Sleepvraag

lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp
bijwoordelijke bepaling
voorzetselvoorwerp
hulpwerkwoord
koppelwerkwoord
zelfstandig werkwoord
De oude heer Tadema liep over de brug.
In Heerenveen speelt geen enkele goede voetballer.
Maud wachtte op haar vriendin.
Johan gaf zijn vriendin een duur horloge cadeau.
Gisteren gaf ik een donatie aan de Hersenstichting.
Mieke is ziek geworden tijdens de wandeling.
Zou hij het gras kunnen maaien?

Slide 5 - Sleepvraag

Oefenen voor de toets
iPad in je tas
Schrift open op tafel
Je werkt zelfstandig en in stilte
Klaar met de vraag? Wacht dan even

Slide 6 - Tekstslide

Spelling
  1. s morgens heeft de man zich [douchen] zodat hij ans moeder fris voor het eerst kon ontmoeten
  2. 85% van de nederlanders is actief op social media zo blijkt uit onderzoek dat een ict bureau heeft [publiceren]
timer
4:00

Slide 7 - Tekstslide

antwoorden
's Morgens heeft de man zich gedoucht, zodat hij Ans' moeder fris voor het eerst kon ontmoeten.
85% van de Nederlanders is actief op social media, zo blijkt uit onderzoek dat een ict-bureau heeft gepubliceerd.

Slide 8 - Tekstslide

Woordsoorten
De organisatie van de Formule 1 vergiste zich voor tweede keer: Zandvoort krijgt toch geen race in de duinen.
Weet jij waar mijn boek ligt dat ik gisteren las? Ja, het ligt op tafel.
timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

Woordsoorten
De organisatie van de Formule 1 vergiste zich voor tweede keer: Zandvoort krijgt toch geen race in de duinen.
Weet jij waar mijn boek ligt? Ja, het ligt op tafel.

zich (wederkerend vnw), keer (zelfstandig nw), toch (bijwoord), in (voorzetsel), jij (persoonlijk vnw), mijn (bezittelijk vnw), dat (betrekkelijk vnw), het (persoonlijk vnw), ligt (zelfstandig werkwoord)

Slide 10 - Tekstslide

Zinsdelen
De jeugdige voetballers van Ajax worden dit seizoen bejubeld in heel Europa, omdat ze sprankelend voetbal spelen.

Ontleed de hoofdzin, benoem de bijzin en benoem de bijvoeglijke bepalingen.
timer
4:00

Slide 11 - Tekstslide

Zinsdelen
De jeugdige voetballers van Ajax | worden | dit seizoen | bejubeld | in heel Europa ||, omdat ze sprankelend voetbal spelen.
De jeugdige voetballers van Ajax = onderwerp
worden = pv, worden bejubeld = werkwoordelijk gezegde
dit seizoen, in heel Europa = bijwoordelijke bepalingen
omdat ze ... spelen = bijwoordelijke bijzin
jeugdige, van Ajax = bijvoeglijke bepaling bij voetballers
dit = bijvoeglijke bepaling bij seizoen
heel = bijvoeglijke bepaling bij Europa, sprankelijk = bijv. bepaling bij voetbal

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig leren
Ga zelfstandig verder met onderdelen die beter moeten
Vragen? Kijk eerst in de modulewijzer van stap 9

Slide 13 - Tekstslide