Didactiek - bewegingsvormen

Didactiek - bewegingsvormen
Didactiek
Hoofdstuk 7 - bewegingsvormen
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BewegingsonderwijsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Didactiek - bewegingsvormen
Didactiek
Hoofdstuk 7 - bewegingsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
- Je kunt het begrip bewegingsvormen en de eisen die hieraan gesteld       worden omschrijven.
- Je kunt differentiëren op leervoorstelniveau toepassen.
- Je kent de vier algemene methodische principes en kunt deze toepassen.
- Je kunt de verschillen tussen de deelmethode en totaalmethode beschrijven.
- Je kunt de kolom bewegingsvormen correct invullen op het lesvoorbereidingsformulier.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bewegingsvormen
Bewegingsvormen zijn alle sport- en bewegingsactiviteiten die de sportleider laat uitvoeren door de SB-deelnemers om de doelstellingen te bereiken.

Verschillende termen: oefenstof, oefenvormen, trainingsvormen, leerstof, repertoire, leervoorstel en sport- en bewegingsactiviteiten.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functies bewegingsvormen


- bewegingsvormen gericht op ontspanning en recreatie
- bewegingsvormen gericht op maatschappelijke activering 
- bewegingsvormen gericht op ontwikkeling sporttechniek en sporttactiek
- bewegingsvormen gericht op stimulering van bewegingsvaardigheden 
- Bewegingsvormen gericht op het bevorderen van de gezondheid, een gezonde(re) leefstijl.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Link met did. model
Op basis van welke twee pijlers 
Op basis van de beginsituatie en de doelstelling maak je een keuze voor bewegings-vormen in je les/training.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Teken het didactisch model en
upload het hier:

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 

Maak in de leertaak de didactiek vragen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling didactiek 3.3

Welke functies hebben bewegingsvormen?

Slide 8 - Open vraag

bewegingsvormen gericht op ontspanning en recreatie
bewegingsvormen gericht op maatschappelijke activering
bewegingsvormen gericht op ontwikkeling sporttechniek en sporttactiek
bewegingsvormen gericht op stimulering van bewegingsvaardigheden
Bewegingsvormen gericht op gezondheid, gezonde(re) leefstijl.
Didactische eisen
Bewegingsvormen sluiten aan op beginsituatie.

Bewegingsvormen dragen bij aan het realiseren van de doelstelling.

Bewegingsvormen zijn gebaseerd op de evaluatie van voorgaande lessen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Eisen gesteld aan bewegingsvormen
- veilig zijn
- betekenisvol zijn
- voldoende belevingswaarde en afwisseling hebben
- optimale intensiteit mogelijk maken
- differentiatie mogelijk maken
- methodisch goed opgebouwd zijn

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Ga in je boek of op boom digitaal naar hoofdstuk 7 - paragraaf 5.

Lees het stuk over 'optimale intensiteit'.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit (niet spieken) wat de
arbeidscurve is:

Slide 12 - Open vraag

Bij het streven naar een zo intensief mogelijke les moet je in de gaten houden dat er een goede verhouding is tussen arbeid en rust. Dit wordt de arbeidscurve genoemd.
Opdracht
Ga in je boek of op boom digitaal naar hoofdstuk 7 - paragraaf 5.

Lees het stuk over 'differentiatie mogelijkheden'.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit (niet spieken) wat
inhoudelijke differentiatie is:

Slide 14 - Open vraag

Inhoudelijke differentiatie heet dan ook wel differentiëren op leervoorstelniveau. Dit betekent dat SB-deelnemers een verschillende opdracht krijgen. De één oefent balanceren op een omgekeerde bank, de ander op een evenwichtsbalk.
Opdracht 

Maak in de leertaak de didactiek vragen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling didactiek 3.4

Welke eisen worden gesteld aan bewegingsvormen?

Slide 16 - Open vraag

veilig
betekenisvol
voldoende belevingswaarde en afwisseling
optimale intensiteit
differentiatie mogelijk maken.
Methodisch goed opgebouwd zijn 
Herhaling didactiek 3.4

Wat is inhoudelijke differentiatie?
Wat is organisatorische differentiatie?

Slide 17 - Open vraag

bewegingsvormen gericht op ontspanning en recreatie
bewegingsvormen gericht op maatschappelijke activering
bewegingsvormen gericht op ontwikkeling sporttechniek en sporttactiek
bewegingsvormen gericht op stimulering van bewegingsvaardigheden
Bewegingsvormen gericht op gezondheid, gezonde(re) leefstijl.
Het BHU-model
Een veelgekozen manier om inhoudelijk te differentiëren is het zogenaamde BHU-model.

- Basisvorm
- Herhalingsvorm
- Uitbreidingsvorm

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het BHU-model
Voorbeeld koprol:

basisvorm: rol voorwaarts van stand tot stand
herhalingsvorm: rol voorwaarts van hurkzit tot hurkzit
uitbreidingsvorm: zweefrol





Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geef zelf een voorbeeld van het BHU-model met de handstand:

Slide 20 - Open vraag

Basisvorm:  handstand tegen de muur
Herhalingsvorm: handstand met hulp
Uitbreidingsvorm: handstand doorrollen
Methodiek
De laatste eis aan bewegingsvormen heeft te maken met de methodische opbouw. 

Algemene methodiek, bestaat uit:  algemene methodische principes, methoden (deelmethode en totaalmethode), leergang
en methodisch-didactische hulpmiddelen

Vakspecifieke methodiek: Verschilt per sport


Methodisch-didactische hulpmiddelen
 









Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Algemene methodische principes
- Bewegingsvormen sluiten aan bij bekende en beheerste bewegingsvormen.
- Bewegingsvormen zijn geleidelijk oplopend in moeilijkheidsgraad (van makkelijk naar moeilijk).
- Bewegingsvormen kennen een opbouw van enkelvoudig naar samengesteld (complex).
- Bewegingsvormen nemen in moeilijkheid toe op basis van veranderingen op arrangementsniveau (organisatieniveau) en/of op leervoorstelniveau.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methoden: deelmethode

Bij de deelmethode deel je een beweging op in een aantal kleine stukjes. Deze deelbewegingen oefenen de deelnemers als aparte bewegingsvormen. Als de deelnemers de deeltjes min of meer beheersen, vindt het samenvoegen plaats.

Vaak gebruikt  bij turnen of atletiek

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methoden: totaalmethode

Lesgevers die voor de totaalmethode kiezen gaan ervan uit dat je een vaardigheid zo veel mogelijk in zijn geheel en niet in aparte delen moet oefenen. Deze bied je eerst in een vereenvoudigde vorm aan. Het tempo van uitvoeren is meestal laag.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leergang

Een leergang is de stapsgewijze, gefaseerde methodische opbouw van een aantal specifieke bewegingsvormen om tot een bepaald einddoel (beheersen van een vaardigheid, zoals de schoolslag) te komen.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Methodisch-didactische hulpmiddelen

Bij veel bewegingsvormen gebruik je hulpmiddelen om het aanleren van de vaardigheid te vergemakkelijken.

Voorbeelden hiervan zijn video-opnamen, een afbeelding en het gebruik van pylonen om loopwegen aan te geven.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 

Maak in de leertaak de didactiek vragen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies