B&L 2.5 Bewegingsvormen (herhaling)

• Bewegingsonderwijs
• MBO
• Studiejaar 2

Bewegingsvormen

Bewegingsvormen:

Didactisch model

Wat weten we nog?

Wat is geen functie van bewegingsvormen?

1. Gericht op ontspanning en recreatie
2. Gericht op ontwikkelen sporttechniek en sporttactiek
3. Gericht op werkgelegenheid
4. Gericht op stimulering bewegingsvaardigheden

Hoe noemen we bewegingsvormen ook wel?

1. Bewegingsvaardigheden
2. Bewegingseigenschappen
3. Inhoud van de les
4. CLUKS

De gekozen bewegingsvorm moet een verband houden met:

1. Evaluatie en de les
2. Beginsituatie en doelstelling
3. Doelstelling en evaluatie
4. Beginsituatie en organisatie

Een veel gekozen manier om te differentiëren is het BHU- model. dit staat voor:

1. Beginsituatie - Herstellen - Uitbereidingsvormen
2. Basisniveau – Hoog Niveau – Uitmuntend niveau
3. Bewegen – Herhalingsvormen - Uitbreidingsvormen
4. Basisvormen -Herhalingsvormen - Uitbreidingsvormen

Tijdens een hockeywedstrijd constateert de trainer dat de opbouw van achteruit niet goed gaat. De eerstvolgende training besteed hij hier aandacht aan.
Van welke eis gesteld aan bewegingsvormen is dit een voorbeeld?

1. Bewegingsvormen zijn gebaseerd op de evaluatie
2. Dat bewegingsvormen voldoende belevingswaarde moeten hebben
3. Bewegingsvormen dragen bij aan het realiseren van doelen
4. Bewegingsvormen zijn betekenisvol

Als je met een deelmethode werkt wordt een beweging in een aantal kleine stukjes opgedeeld. Deze deelbewegingen worden als aparte bewegingsvormen geoefend. Welke van onderstaande is een voordeel van een deelmethode?

1. De lesgever kan optimaal gebruikmaken van zijn deskundigheid
2. Er zijn weinig correctiemogelijkheden
3. Het verband tussen diverse deelbewegingen en de uiteindelijke eindbeweging is erg duidelijk
4. de gekozen bewegingsvormen zijn betekenisvol in relatie tot de situatie waarin ze gebruikt gaan worden

Waarvan is het gebruik van een ballenkanon bij tennis een voorbeeld?

1. Het gebruik van de totaalmethode
2. Het gebruik van methodisch-didactische hulpmiddelen
3. Inspelen op de concentratieboog
4. Het gebruik van een leergang

We kunnen op 2 manieren differentiëren. Welke 2 manieren kennen we?

Eisen gesteld aan de bewegingsvormen

• Veilig
• Betekenisvol
• Voldoende belevingswaarde en afwisseling
• Optimale intensiteit mogelijk maken
• Differentiatie mogelijk maken
• Methodisch goed opgebouwd

Optimale intensiteit

• Warming-up/inleiding geleidelijke toename van intensiteit  bewegingsvormen
• Matig intensief verlopende kern 1
• Toename van intensiteit in kern 2
• Cooling down/afsluiting: geleidelijke afbouw van intensiteit 

Differentiatie

• Differentiatie -> Het rekening houden met individuele verschillen binnen een groep

Twee manieren van differentiëren: 

• Organisatorische differentiatie (organisatie aanpassen)
• Inhoudelijke differentiatie (bewegingsvorm aanpassen)

Inhoudelijke differentiatie

• Inhoudelijke differentiatie op basis van het BHU model

BHU model:

• Basisvormen
• Herhalingsvormen
• Uitbereidingsvormen

Methodische principes

• Bewegingsvorm sluiten aan bij bekende bewegingsvormen
• Geleidelijk oplopend in moeilijkheidsgraad
• Opbouw van enkelvoudig naar samengesteld
• Nemen in moeilijkheid toe op basis van veranderingen op arrangementsniveau en/of leervoorstelniveau

Leergang

= de stapsgewijze, gefaseerde methodische opbouw van een aantal specifieke bewegingsvormen om tot een bepaald einddoel te komen

Geef een voorbeeld van een differentiatie met behulp van het BHU model

Geef een voorbeeld van inhoudelijke differentiatie:

Geef een voorbeeld van organisatorische differentiatie:

Je wilt de deelnemers een handstandoverslag aanleren. Hoe ga je dit methodisch opbouwen? Noem minimaal 5 methodische stappen tot de eindvorm.

Tot slot

Bedenk voorafgaand aan je les goed naar over hoe je jouw les methodisch kan opbouwen! In de lessenreeks is het van belang dat je de lessen opbouw van makkelijk naar moeilijk richting jouw doelstelling. 

Denk daarnaast ook na over de individuele verschillen en welke differentiatie je toe kan passen.