In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Didactiek Periode 2
Thema 6 : Bewegingsvormen
Thema 7: Didactische Werkvormen
Thema 3: Doelstellingen
Slide 1 - Tekstslide
Warming Up
Wat weet ik nog van deel 1
Bewegingsvormen
Slide 2 - Tekstslide
Wat bedoelen we met bewegingsvormen?
Slide 3 - Woordweb
Deze werkvorm is gericht op....
A
Maatschappelijke activering
B
Sport technische vaardigheden
Slide 4 - Quizvraag
Bewegingsvorm gericht op recreatieve spelen
A
Estafette met kinderen
B
Salto verbeteren
C
Lay up aanleren
D
Wreeftrap aanleren
Slide 5 - Quizvraag
Bewegingsvorm gericht op Maatschappelijke stimulering
A
Kampioenswedstrijd van A selectie
B
Sportdag onderbouw
Slide 6 - Quizvraag
Waar moet Bewegingsvorm aan voldoen?
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Wat laten deze plaatjes zien over een bewegingsvorm?
A
moet veilig zijn
B
moet aansluiten bij belevingswereld
C
moet je kunnen differentiëren
Slide 11 - Quizvraag
De bewegingsvorm moet aansluiten bij de beginsituatie van de groep
Is de beginsituatie geschikt voor de persoon in volgende video ?
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Hoe noemen we de volgende reeks oefeningen in de video
?
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Antwoord filmpje
A
Methodiek
B
leergang
Slide 16 - Quizvraag
Zijn eisen hieronder in bewegingsvorm in volgende video toepasbaar?
- Veilig,
- betekenisvol,
- belevingswaarde en afwisseling (psychisch curve)
- optimale intensiteit,
- differentiatie mogelijk,
- methodisch goed opgebouwd.
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Was de methodiek goed opgebouwd?
Ja
Nee
Slide 19 - Poll
Welk didactisch hulpmiddelen worden gebruikt in de volgende video?
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Welke didactische hulpmiddelen zag je?
Slide 22 - Open vraag
Deel- en Totaalmethode
De manier waarop we iets aanleren en de volgorde van de bewegingsvormen die we daarbij gebruiken noemen we methode. Om tot goed methodisch handelen te komen kunnen we volgens het boek kiezen uit twee methoden. Noem ze:
1. Deelmethode
2. Totaalmethode
Slide 23 - Tekstslide
Waarvoor gebruik je BHU model?
Slide 24 - Open vraag
Waar staat B,H en U voor?
A
Basis, Herhaling, Ultiem
B
Beter, Helder, Uniform
C
Basis, Herhaling, Uitbreiding
Slide 25 - Quizvraag
Basisoefening is geschikt voor
A
10 % van groep
B
50 % van groep
C
80 % van groep
Slide 26 - Quizvraag
Voor wie doe je een Herhalingsoefening?
A
Voor de deelnemers die moeite hebben met Basisoefening
B
Voor deelnemers die moeite hebben met Uitbreidingsoefening
Slide 27 - Quizvraag
Welke deelnemers kunnen ded uitbreidingsoefening doen?
A
De deelnemers die basis al beheersen
B
Deelnemers die Herhaling beheersen
Slide 28 - Quizvraag
Methodische principes
1. Van hoofdonderdelen naar gedetailleerde onderdelen
2. Van laag naar hoog vlak.
3. Met veel rust naar weinig rust ( hersteltijd).
4. Van langzaam uitvoeren naar snel uitvoeren.
5. Van weinig spelregels naar veel.
Slide 29 - Tekstslide
Watertrappelen 1x laten zien en iedereen gelijk dat laten oefenen.
A
Totaalmethode
B
Deelmethode
Slide 30 - Quizvraag
Bij schoolslag eerst benen oefenen. Handen aan plankje
A
Deelmethode
B
Totaalmethode
Slide 31 - Quizvraag
Wat is een arbeidscurve
A
Goede verhouding tussen arbeid en rust
B
Heel hard sporten met onvoldoende rust
Slide 32 - Quizvraag
Slide 33 - Video
Voorbeeld van differentiëren is
A
De hele groep een moeilijkere oefening laten doen
B
De hele groep een makkelijkere oefening laten doen
C
Oefening makkelijker maken voor 3 van groep
D
Oefening moeilijker maken voor 2 van groep
Slide 34 - Quizvraag
2 vormen van differentieren
Inhoudelijk ( Ander leervoorstel)
Organisatorisch ( Arrangement veranderen )
Slide 35 - Tekstslide
Verandering in organisatie
Je veranderd iets in opstelling
( Als je een drown erboven laat vliegen met camera zie je dat er iets veranderd in opstelling.)
afstand vergroten tussen 2 studenten met frisbee
een muurtje erbij bij vrije trap
De lat hoger voor aantal studenten
Verhoogd valk weghalen voor de salto
-
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
inhoudelijke differentiatie
Een ander "leervoorstel"
Een andere opdracht geven zonder dat je organisatie aanpast.
Sneller overgooien voor aantal
Salto MET schroef voor aantal
Meer keer proberen hoog te houden
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
BHU model differentieren
B = Basisoefening voor 80 % van deelnemers die dit net aankunnen
H= Herhalingsoefening , een makkelijkere oefening uit de methodiek, een stapje terug ( 10 % van deelnemers)
U= Uitbreidingsvorm, een moeilijker oefening voor deelnemers die basisoefening te makkelijk vinden.