2 TL nask so water

NASK herhaling
Belangrijk voor de toets
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

NASK herhaling
Belangrijk voor de toets

Slide 1 - Tekstslide

Het koken van water
A
mengen
B
faseovergang
C
reactie

Slide 2 - Quizvraag

De temperatuur waarbij iets gaat smelten heet het:
A
Kookpunt
B
Smeltpunt
C
Vriespunt
D
Vloeistofpunt

Slide 3 - Quizvraag

Een glaasje water.
Welke fase is dit van water?
A
Vloeibaar
B
Gas
C
Vast

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de temperatuur van smeltend ijs?
A
0 graden
B
4 graden

Slide 5 - Quizvraag

§3.1: opgave 15
Sleep het juiste antwoord naar de puntjes waar hij hoort.
a) Een vloeistof die warmer wordt,
b) Een vloeistof die afkoelt, 
c) In het reservoir van een thermometer bevindt zich 
.......................................
.......................................
.......................................
zet uit
krimpt
alcohol
water
zet uit
krimpt

Slide 6 - Sleepvraag

Welke temperaturen kun je met een koortsthermometer meten?
A
in de oven, in de keuken, inde koelkast en van je lichaam
B
alleen van je lichaam en in de keuken
C
alleen van je lichaam

Slide 7 - Quizvraag

Mist is een vorm van water.
In welke fase is het water in de mist?
A
gasvormige fase
B
vaste fase
C
vloeibare fase

Slide 8 - Quizvraag

Door de toename van de temperatuur stijgt de zeespiegel.
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Welke eenheid word er in Nederland gebruikt voor temperatuur
A
Fahrenheit [ºF]
B
Celsius [ºC]
C
Kelvin [K]

Slide 10 - Quizvraag

Stoffen zetten uit bij een stijgende temperatuur
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Sneeuw is water in:
A
Harde vorm
B
Vloeibare fase
C
Sneeuw = ijs
D
Vaste fase

Slide 12 - Quizvraag

IJzel is water in:
A
Harde vorm
B
Vaste fase
C
IJzel = ijs
D
Vloeibare fase

Slide 13 - Quizvraag

Bij welke temperatuur ligt het vriespunt van water?
A
0 °C
B
10 °C
C
100 °C
D
1000 °C

Slide 14 - Quizvraag

Het water kookt. Je laat het water vervolgens 2 minuten doorkoken. Wat is de temperatuur van je kokende water dan?
A
minder dan 100 graden Celsius
B
precies 100 graden Celsius
C
meer dan 100 graden Celsius

Slide 15 - Quizvraag

Dat was het!

Slide 16 - Tekstslide