Oefeningen water.
De meeste stoffen kunnenvoorkomen in drie fasen, vaste stoffen, vloeistoffen en gas.
A
waar
B
niet waar
1 / 12
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
De meeste stoffen kunnenvoorkomen in drie fasen, vaste stoffen, vloeistoffen en gas.
A
waar
B
niet waar
Slide 1 - Quizvraag
Ijs is een...….. stof, (vloeistof) water een ….. en waterdamp een …..
Slide 2 - Open vraag
De ijskristallen in sneeuw hebben allemaal dezelfde ……. structuur.
A
vierhoekige
B
driehoekige
C
zeshoekige
D
vijfhoekige
Slide 3 - Quizvraag
Noem de zes soorten neerslag.
Slide 4 - Open vraag
In welke fase behoord regen en dauw ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
Slide 5 - Quizvraag
In welke fase behoord sneeuw en hagel ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
Slide 6 - Quizvraag
In welke fase behoord rijp en ijzel ?
A
vast
B
vloeibaar
C
gas
Slide 7 - Quizvraag
De vloeistof in een vloeistofthermometer krimpt als de temperatuur daalt.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
De vloeistof in een vloeistofthermometer zet niet uit als de temperatuur stijgt.
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Het reservoir van een vloeistofthermometer is gevuld met
A
water
B
benzine
C
alcohol
D
azijn
Slide 10 - Quizvraag
In het dagelijks leven wordt de temperatuurschaal van Celsius gebruikt.
Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
Deze schaal gaat uit van twee vaste punten:
A
waar
B
niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Uit welke drie onderdelen bestaat een vloeistofthermometer?
