H2.9 Spelling

H2.9
Spelling
Welkom!


1HV
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

H2.9
Spelling
Welkom!


1HV

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het einde van deze § kan je;
  • ''...'' de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd spellen.
  • ''...'' het meervoud van zelfstandige naamwoorden spellen.

Planning
  • Terugblik
  • PV van sterke WW in VT 
  • MV zelfstandige naamwoorden
  • Quiz
  • Huiswerk / Leestijd
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

2.9 Spelling                                                                                                                              p.123-128
Persoonsvorm verleden tijd sterk
Sterke werkwoorden veranderen in vt van klank.
Daarom ook wel klankveranderende werkwoorden.






De persoonsvorm verleden tijd sterk (PV-VT-sterk)
  • Je schrijft wat je hoort, zo kort mogelijk:                     (zie - zag, geniet - genoot, slaap - sliep)
  • -d of -t? -> Langer maken.
  • floot of flood? -> floten -> floot

Sterk werkwoord
VT-EV
VT-MV
zingen
zong
zongen
meedragen
droeg mee
droegen mee
lijden
leed
leden
afspreken
sprak af
spraken af

Slide 3 - Tekstslide

2.9 Spelling                                                                                                                              p.123-128

Slide 4 - Tekstslide

2.8 Spelling                                                                                                                              p.123-128
Meervoud zelfstandig naamwoorden
3 belangrijkste manieren om het te maken zijn:

Meervoud op -en
  • paard - paarden
  • rat - ratten (letter toevoegen)
  • daad - daden (letter weglaten)
  • muis - muizen (letter veranderen)
Meervoud op -s
  • sporter - sporters
  • bureau - bureaus (eindigt op een klinker en met -s erachter veranderd de uitspraak niet)
Meervoud op -'s
  • Als het eindigt op een lange klinker met één letter (-a, -o, -u, -i of -y)
  • opa - opa's
  • paraplu - paraplu's

  • Schrijf je de lange klinker met meer letters of met een accent, dan -s.
  • shampoo - shampoos
  • café - cafés


Slide 5 - Tekstslide

2.8 Spelling                                                                                                                              p.123-128
Meervoud zelfstandig naamwoorden
3 belangrijkste manieren om het te maken zijn:

Meervoud op -en
  • paard - paarden
  • rat - ratten (letter toevoegen)
  • daad - daden (letter weglaten)
  • muis - muizen (letter veranderen)
Meervoud op -s
  • sporter - sporters
  • bureau - bureaus (eindigt op een klinker en met -s erachter veranderd de uitspraak niet)
Meervoud op -'s
  • Als het eindigt op een lange klinker met één letter (-a, -o, -u, -i of -y)
  • opa - opa's
  • paraplu - paraplu's

  • Schrijf je de lange klinker met meer letters of met een accent, dan -s.
  • shampoo - shampoos
  • café - cafés


Sommige zelfstandige naamwoorden hebben 2 vormen in MV
- gedachte
- gedachten
- gedachtes

Slide 6 - Tekstslide

Quiz
Pak je IPad en log in op LessonUp

Slide 7 - Tekstslide

Welke spelling is correct?
A
bikinies
B
bikinis
C
bikini's
D
bikinie's

Slide 8 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
cafees
B
cafés
C
café's
D
cafées

Slide 9 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
cruiseschippen
B
cruiseschips
C
cruiseschepen
D
cruiseschip's

Slide 10 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
idees
B
ideën
C
ideeën
D
idee's

Slide 11 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
penalties
B
penaltys
C
penalty's
D
penaltie's

Slide 12 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
cadeauen
B
cadeaus
C
cadeau's
D
cadeaun

Slide 13 - Quizvraag

Welke spelling is correct?
A
pizzaas
B
pizzas
C
pizza's
D
pizzaen

Slide 14 - Quizvraag

De docent ... in zijn agenda.
A
kijkte
B
keek
C
kijkten
D
keken

Slide 15 - Quizvraag

De grote opslagloods ... tot de grond af.
A
brande
B
brandde
C
branden
D
brandden

Slide 16 - Quizvraag

Na de operatie ... zijn vader gelukkig geen pijn meer.
A
leide
B
leed
C
leidde
D
leden

Slide 17 - Quizvraag

Mijn ouders ... met de trein naar Den Bosch gaan.
A
wou
B
wouden
C
wilde
D
wilden

Slide 18 - Quizvraag

De vervelende leerling ... uit de klas verwijderd.
A
werd
B
werdt
C
werden
D
werde

Slide 19 - Quizvraag

Zij ... al haar vriendinnen uit.
A
lachte
B
lachtte
C
lachde
D
lachdte

Slide 20 - Quizvraag

De galjoenen van de VOC ... in de 17e eeuw naar Nederlands-Indië.
A
vaarden
B
voerden
C
voeren
D
vaardden

Slide 21 - Quizvraag

De cake ... in de oven.
A
reisde
B
rees
C
reisden
D
reiste

Slide 22 - Quizvraag

Die regel ... niet voor een kleine groep.
A
geldde
B
gold
C
geldden
D
golt

Slide 23 - Quizvraag

Huiswerk
Zelfstandig werken

H2.9 opdracht 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 10
Werken aan boekopdracht 1




Slide 24 - Tekstslide

Leestijd
Zelfstandig en stil lezen in je leesboek





timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide