Week 41 KGT Taalverzorging perron 2, les 2

Week 41 
KGT Taalverzorging perron 2, les 2
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Week 41 
KGT Taalverzorging perron 2, les 2

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les:
- Weet je wat een bijwoordelijke bepaling is
- Weet je meer over de volgorde van zinsdelen

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling
Je gaat deze les de onderdelen van week 40 herhalen (zinsdelen, onderwerp, persoonsvorm, gezegde, enz.). Vind je dit nog lastig, bekijk dan nog eens de filmpjes in de lessonup van week 40.

Slide 3 - Tekstslide

Bijwoordelijke bepaling, deel 1
Elke bijwoordelijke bepaling is een eigen zinsdeel. Je kunt bij bijwoordelijke bepalingen altijd een vraag stellen:

Het antwoord op de vraag 'waar?' = de bijwoordelijke bepaling van plaats.
Het antwoord op de vraag 'wanneer?' = de bijwoordelijke bepaling van tijd.

De leerling moest de hele middag op school nablijven.
Waar moest de leerling nablijven? -> op school
Wanneer moest de leerling nablijven? -> de hele middag

Let op: niet elke zin heeft een bijwoordelijke bepaling.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik heb alles aan mijn vriendin verteld.
A
aan mijn vriendin
B
ik
C
alles
D
er is in deze zin geen bijwoordelijke bepaling

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 6 - Quizvraag

Het was gisterenavond al te laat om nog te gaan gamen.
A
gamen
B
te laat
C
was
D
gisterenavond

Slide 7 - Quizvraag

Ik heb morgen een afspraak bij de dokter
A
ik
B
een afspraak
C
bij de dokter
D
morgen

Slide 8 - Quizvraag

Bijwoordelijke bepaling, deel 2
Er zijn nog meer bijwoordelijke bepalingen, namelijk voor:

Hoe: Hij rende gillend weg. -> Hoe rende hij weg? = gillend
Waarom: Zij was moe van de gymles. Waarom was zij moe? = van de gymles
Hoelang: Het regende dagenlang. Hoelang regende het? = Dagenlang
Waar: Hij ging snel naar huis. Waar gaat hij snel heen? = naar huis

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Ik zou in Egypte willen wonen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is de bijwoordelijke bepaling/wat zijn de bijwoordelijke bepalingen in deze zin?

Linda was heel erg hard aan het werk.

Slide 11 - Open vraag


De bijwoordelijke bepaling....
A
Geeft o.a. antwoord op vragen met: Waar Wanneer?
B
Geeft geen duidelijke handeling weer.
C
Is alles wat overblijft in de zin, een prullenbak.
D
Ondergaat de handeling van het onderwerp.

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Video

Opdrachten
Taalverzorging perron 2

Maak opdracht 17 t/m 28
+
Zelftest perron 2 (opdracht 7 t/m 12.2)

Slide 14 - Tekstslide