Argumenten

Argumenteren
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Argumenteren

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een argument?

Slide 2 - Open vraag

Wat is een argument?
Een argument is een reden waarom je iets vindt. 

Als je bijvoorbeeld zegt dat je niet naar buiten wilt dan kun je als uitleg geven: 'ik wil niet naar buiten omdat het regent' 

Het argument is dan: het regent.

Slide 3 - Tekstslide

signaalwoorden
De woorden 'omdat' en 'want' staan aan het begin van een argument.
Voorbeeld: Ik heb meer zakgeld nodig, want kleding is duur.

De woorden 'daarom' en 'dus' komen juist na een argument. 
Voorbeeld: Mijn nichtje is nog klein, daarom begrijpt ze niet alles wat ik zeg.

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het argument in:
Ik eet geen pindakaas, want ik ben allergisch voor pinda’s.
A
Ik eet geen pindakaas
B
Ik ben allergisch
C
Ik ben dol op pindakaas
D
Ik ben allergisch voor pinda's

Slide 5 - Quizvraag

Wat is het argument in:
Omdat gokken verslavend is, moet het verboden worden.
A
Gokken is verslavend
B
Gokken moet verboden worden
C
Ik ben aan gokverslaafd
D
Verslavende dingen moeten verboden worden

Slide 6 - Quizvraag

Hoe bedenk je een argument?
Een slimme manier om argumenten voor of tegen een stelling te bedenken, is door het stellen van een aantal vragen aan jezelf. 
Als je de vraag beantwoordt, komt er vanzelf een argument uit.

Slide 7 - Tekstslide

Dit zijn de vragen:
Bijvoorbeeld: 
  • Wat zijn de voor- of nadelen? 

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
De stelling is:

'Mobiele telefoons moeten op school verboden worden'

Slide 9 - Tekstslide

2. Wat is een voordeel als er geen 
mobiele telefoons op school zijn?
Een voordeel van geen mobiele telefoons op school, is dat leerlingen niet stiekem of zonder overleg op de foto worden gezet of gefilmd kunnen worden.

Een argument zou dus zijn: dan kunnen leerlingen niet stiekem  filmpjes of foto's van elkaar maken. 

Slide 10 - Tekstslide

Bedenk nu zelf een argument voor de stelling:
'Dierentuinen moeten verboden worden'

Tip: Bedenk wat de voordelen zouden zijn.

Slide 11 - Open vraag

Aan de slag.. 
Alert - les 5 --> opdracht 3 en 4 

Slide 12 - Tekstslide