§ 2.3 Ruil, scholing en specialisatie

§ 2.3 Ruil, scholing en specialisatie
Waarom is specialisatie goed voor de economie?
Wie moet zich waarin specialiseren?

Kernwoorden:
- arbeidsproductiviteit
- specialisatie / arbeidsdeling


1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

§ 2.3 Ruil, scholing en specialisatie
Waarom is specialisatie goed voor de economie?
Wie moet zich waarin specialiseren?

Kernwoorden:
- arbeidsproductiviteit
- specialisatie / arbeidsdeling


Slide 1 - Tekstslide

Herhaling: tranactiekosten
Allereerst herhalen we het onderwerp transactiekosten. Daarna ga je aan de slag met de slides die betrekking hebben op paragraaf 2.3
Via deze link ga je naar een filmpje. Je kijkt het filmpje vanaf minuut 13:30 tot minuut 21:20 (je mag hem natuurlijk ook helemaal kijken). Vervolgens volgen er wat vragen m.b.t het filmpje.

Slide 2 - Tekstslide

Noem minstens 2 transactiekosten
van de ruil van het kunstbeen

Slide 3 - Woordweb

Veiling per opbod

Slide 4 - Tekstslide

Welke transactiekosten worden verlaagd als het kunstbeen op een veiling per opbod wordt verkocht?

Slide 5 - Open vraag

a) Wat zal het effect op de prijs zijn als het kunstbeen op een veiling per opbod wordt verkocht? b) En waarom?

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn ook producten die op een veiling per afslag worden verkocht. Welke producten bijvoorbeeld?

Slide 8 - Woordweb

Scholing, specialisatie en organisatievormen
Nu ga je aan de slag met de nieuwe stof, succes! 

Maak daarna de bijbehorende opdrachten.  

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Ruil, scholing en specialisatie
Als er geen sprake is van ruil, moet iedereen zelf produceren waar je behoefte aan hebt. Iedereen kan echter in meer behoeften voorzien als mensen zich scholen en specialiseren in iets waar ze goed in zijn en dan met andere mensen ruilen. 
Door scholing en specialisatie (en arbeidsdeling) neemt de arbeidsproductiviteit toe.


Slide 11 - Tekstslide

Arbeidsdeling en arbeidsproductiviteit
De arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer in een bepaalde tijdseenheid. 

De gemiddelde arbeidsproductiviteit 
in een bedrijf kan door arbeidsdeling 
omhoog.

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Je wast auto’s op zaterdag. Je kunt 1 auto per uur wassen (inclusief stofzuigen / waxen).

Je arbeidsproductiviteit is dus 1 auto per uur. Als dat bijvoorbeeld €10 oplevert, kun je de arbeidsproductiviteit in euro’s uitdrukken: apt = €10 per uur.

Slide 13 - Tekstslide

Een vriendje wil wel helpen. Hij zuigt terwijl jij wast. Je kunt dan met z’n tweeën 4 auto’s per uur doen. 
De arbeidsproductiviteit per persoon per uur is dan 
..............................................................................................

Slide 14 - Tekstslide

Een vriendje wil wel helpen. Hij zuigt terwijl jij wast. Je kunt dan met z’n tweeën 4 auto’s per uur doen. 
De arbeidsproductiviteit per persoon per uur is dan 
4/2 = 2 auto’s (€ 20)

Slide 15 - Tekstslide

Specialisatie
Door specialisatie en arbeidsdeling ligt de arbeidsproductiviteit hoger en de kosten dus ......................... Het lijkt dus logisch je te specialiseren in iets waar je het best in bent en dan vervolgens met anderen te ruilen (die weer ergens anders het beste in zijn).

Slide 16 - Tekstslide

Specialisatie
Door specialisatie en arbeidsdeling ligt de arbeidsproductiviteit hoger en de kosten dus lager. 
Het lijkt dus logisch je te specialiseren in iets waar je het best in bent en dan vervolgens met anderen te ruilen (die weer ergens anders het beste in zijn).

Slide 17 - Tekstslide

Maak de opdrachten van paragraaf 2.3
Voor opdracht 4a, kan je de mening van een willekeurig docent vragen (dit mag in een groepje). Welke docent heb jij gekozen?

Slide 18 - Woordweb

Slide 19 - Video

Ik heb nog de volgende vragen:

Slide 20 - Woordweb