Burgerlijk procesrecht H1 en H2

Korte check hoofdstuk 1
Procesrecht, een inleiding
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Korte check hoofdstuk 1
Procesrecht, een inleiding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ieder die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, is minderjarig.
A
materieel privaatrecht
B
formeel privaatrecht

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De mogelijkheid van ondertoezichtplaatsing van een minderjarige als zijn gezondheid ernstig wordt bedreigd.
A
materieel privaatrecht
B
formeel privaatrecht

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het indienen van een verzoek tot ondertoezichtplaatsing van een minderjarige.
A
materieel privaatrecht
B
formeel privaatrecht

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De behandeling achter gesloten deuren van een ondertoezichtstelling van een minderjarige.
A
materieel privaatrecht
B
formeel privaatrecht

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een van de grondregels van het procesrecht is de 'openbaarheid van de rechtszitting.' Wat wordt hieronder verstaan?
A
De stukken van het procesdossier zijn openbaar.
B
In alle gevallen moet de griffier een afschrift van een vonnis verstrekken.
C
De rechterlijke uitspraak wordt altijd in het openbaar gedaan.

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de mondelinge behandeling in een procedure hebben de beide procespartijen de gelegenheid om hun standpunt mondeling toe te lichten. Om welke regel voor het burgerlijk procesrecht gaat het hier?
A
hoor en wederhoor
B
lijdelijkheid van de rechter
C
openbaarheid

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Artikel 107 lid 1 Grondwet:
De wet regelt het burgerlijk recht, het strafrecht en het burgerlijk en strafprocesrecht in algemene wetboeken, behoudens de bevoegdheid tot regeling van bepaalde onderwerpen in afzonderlijke wetten.

Hoe noemen we de wetten waarnaar wordt verwezen?

Slide 8 - Open vraag

Er wordt verwezen naar het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering.
Welk hoofdstuk van De zweetvoetenman gekozen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Korte check hoofdstuk 2
De bevoegdheid van de rechter

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als de rechter niet bevoegd is?
A
dit leidt tot onbevoegdheid
B
dit leidt tot niet-ontvankelijkheid

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rechter behandelt in eerste aanleg het conflict tussen twee burgers over een vordering voortvloeiende uit een aansprakelijkheidsstelling van €30.000,-?
A
de kantonrechter
B
de civiele kamer van de rechtbank
C
het gerechtshof
D
de Hoge Raad

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rechter behandelt het hoger beroep betreffende een conflict met betrekking tot niet betaald loon van €26.000,-?
A
de kantonrechter
B
de civiele kamer van de rechtbank
C
het gerechtshof
D
de Hoge Raad

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Goed nadenken!
Een werknemer daagt zijn werkgever voor de kantonrechter in verband met een loonvordering van €37.500,-. De gedaagde voert aan dat er tussen de betrokken partijen geen arbeidsovereenkomst is gesloten, maar een overeenkomst tot het aannemen van werk. De kantonrechter stelt de gedaagde op dit punt in het gelijk.

Mag de kantonrechter de zaak nog behandelen?

Slide 14 - Open vraag

Dit heeft gevolgen voor de competentie van de kantonrechter. De kantonrechter is bevoegd bij vorderingen in verband met arbeidsovereenkomsten, ongeacht de hoogte van de vordering. Gaat het om een overeenkomst tot het aannemen van werk, dan geldt de competentiegrens van € 25.000,-.
En ... heb je een beetje zin in dit vak?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Deze slide heeft geen instructies