Nederlands - Woordenschat H4 - B2B

Welk woord is een voorbeeld van een woord met een achtervoegsel?
A
herkende
B
herkennen
C
herkenbaar
D
herkend
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welk woord is een voorbeeld van een woord met een achtervoegsel?
A
herkende
B
herkennen
C
herkenbaar
D
herkend

Slide 1 - Quizvraag

Hoe noem je het woorddeel -ing in het woord 'bewerking'?
A
voorvoegsel
B
bijvoegsel
C
vervoeging
D
achtervoegsel

Slide 2 - Quizvraag

We hebben nu de achtervoegsels
-baar en -ing gezien. Welke ken je nog meer?

Slide 3 - Open vraag

Schrijf zo veel mogelijk woorden op met het achtervoegsel -vol

Slide 4 - Open vraag

Waar zitten de achtervoegsels in de zin: 'In al zijn boosheid verloor hij de realiteit enigszins uit het oog.'
A
boosheid
B
enigszins
C
boosheid, realiteit
D
realiteit

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'aantrekkelijk'?
A
magnetisch
B
mooi, leuk
C
makkelijk aan te trekken
D
iets waar je zwaar aan moet trekken

Slide 6 - Quizvraag

Maak een zin met het woord 'vandaar'.

Slide 7 - Open vraag

'Hij komt niet goed terecht.'
Welke zin past NIET achter deze eerste zin:
A
Daarom heeft hij helaas zijn nek gebroken.
B
Dat komt omdat hij geen enkele opleiding heeft afgemaakt.
C
Hij heeft de afstand dus niet goed berekend.
D
Vandaar dat hij nooit koffie gaat drinken.

Slide 8 - Quizvraag

Maak een zin met een vorm van het werkwoord 'zich inzetten.'

Slide 9 - Open vraag

Wat betekent de uitdrukking 'een oogje inhet zeil houden'?
A
Naar het zeil kijken of het schip goed vaart.
B
Iets of iemand in de gaten houden.
C
Stiekem door een gat in een zeil of doek kijken.
D
Op iets of iemand letten om te zien of alles goed gaat.

Slide 10 - Quizvraag

Wat betekent de uitdrukking 'je ogen goed de kost geven'?
A
goed voor je ogen zorgen
B
veel interessante, leuke dingen tegelijk zien
C
heel goed rondkijken
D
een dure bril dragen

Slide 11 - Quizvraag

Maak een zin met de uitdrukking 'met het blote oog'

Slide 12 - Open vraag