Les 7 par 1 2 3 herhaling

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhaling van par 1 tm 3

Slide 2 - Tekstslide

Welk symbool hoort er bij de grootheid 'spanning' ?
A
V
B
U
C
A
D
I

Slide 3 - Quizvraag

Welk symbool hoort er bij de grootheid 'stroomsterkte' ?
A
V
B
U
C
A
D
I

Slide 4 - Quizvraag

Welk symbool hoort er bij de eenheid volt ?
A
V
B
U
C
A
D
I

Slide 5 - Quizvraag

Welk symbool hoort er bij de eenheid ampere ?
A
V
B
U
C
A
D
I

Slide 6 - Quizvraag

Welk symbool hoort er bij de grootheid 'energie' ?
A
P
B
U
C
E
D
I

Slide 7 - Quizvraag

Welk symbool hoort er bij de grootheid 'vermogen' ?
A
P
B
U
C
E
D
I

Slide 8 - Quizvraag

Welk symbool hoort er bij de eenheid joule ?
A
V
B
I
C
A
D
J

Slide 9 - Quizvraag

Welk symbool hoort er bij de eenheid watt ?
A
V
B
W
C
A
D
I

Slide 10 - Quizvraag

Noteer de eenheid die je gebruikt voor energie als je het over het verbruik in huis hebt.

Slide 11 - Open vraag

Bij dee grootheid tijd (t) kun je twee eenheden toepassen, afhankelijk van de vraag. De eenheden zijn:
A
ampere-uur
B
kilowatt-uur
C
uur
D
seconde

Slide 12 - Quizvraag

Faas gaat zijn laptop opladen. Op de oplader staat 15V en 2,0A.
Wat is het vermogen van de oplader?

Slide 13 - Open vraag

De oplader van Faas zet de netstroom van 230V om naar 15V. Op de secundaire spoel zitten 60 windingen.
Bereken hoeveel windingen er op de primaire spoel zitten.

Slide 14 - Open vraag

Miranda gebruikt haar waterkoker om water te koken. Het duurt 3,5 minuut voor het water kookt. Onder op de water koker staat het plaatje wat je hiernaast ziet.
Bereken de energie die de waterkoker verbruikt om water te koken.

Slide 15 - Open vraag

Kirsten gaat koken. Haar oven(500W) staat een half uur aan en ze gebruikt een pit(750W) op haar kookplaat 15 minuten.
Bereken de energie die de energiemeter meet als zij kookt.

Slide 16 - Open vraag

Myrthe kijkt begin van de maand op de energiemeter(1) in haar meterkast. Aan het einde van de maand kijkt ze nog een keer(2). Zie afbeelding hiernaast.
Een kWh kost haar 32 cent.
Bereken hoeveel deze maand haar kost.

Slide 17 - Open vraag

Met welke twee formules kun je de stroomsterkte in een groep berekenen?

Slide 18 - Open vraag

Welke kleur is de fasedraad?
A
Blauw
B
Geel
C
Rood
D
Bruin

Slide 19 - Quizvraag

Welke kleur is de nuldraad?
A
Blauw
B
Zwart
C
Bruin
D
Groen

Slide 20 - Quizvraag

Welke kleur is de schakeldraad?
A
Blauw
B
Zwart
C
Bruin
D
Rood

Slide 21 - Quizvraag

De nuldraad vervoert de spanning van 230V naar de lamp/stopcontact/apparaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

De fasedraad vervoert de spanning van 230V naar de lamp/stopcontact/apparaat.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 23 - Quizvraag

De schakeldraad vervoert de spanning terug naar de meterkast.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quizvraag

Hoe grootte stroomsterkte mag er maximaal op een groep in je huis staan?
A
18A
B
13A
C
16A
D
10A

Slide 25 - Quizvraag

Bij overbelasting neemt de stoom de weg met minste weerstand(kortste weg).
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Kortsluiting kan gevaarlijk zijn, de groepsschakelaar gaat dan open.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag