Meetwaarden zijn getallen die ontstaan door een meting.
- Meetwaarden zijn getallen met een bepaalde nauwkeurigheid.
- Voorbeeld:
Een meetwaarde van 1,40m is nauwkeuriger dan een
meetwaarde van 1,4m. Bij een meetwaarde van 1,40m weet je
zeker dat het niet 1,41m is, bij een meetwaarde van 1,4m kan het
bijvoorbeeld ook 1,38m of 1,42m zijn.
Telwaarden zijn getallen die een hoeveelheid aangeven in de vorm van een aantal.
- Telwaarden zijn exacte getallen met een oneindige nauwkeurigheid.
- Voorbeelden:
Het aantal leerlingen in de jouw klas.
Je hebt 3 keer 25,0 mL gemeten. 3 is nu een telwaarde en 25,0 een meetwaarde.