KT1 Periode 2 week 2

KT1 Periode 2 week 2
FPZ reader deel 1
Farmacotherapie 
H1, 2,3,4,7
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

KT1 Periode 2 week 2
FPZ reader deel 1
Farmacotherapie 
H1, 2,3,4,7

Slide 1 - Tekstslide

KT1 Periode 2 week 2
FPZ reader deel 1
Farmacotherapie 
H1, 2,3,4,7

Slide 2 - Tekstslide

Wat betekent iter?
A
in de ader
B
neem
C
lever af
D
herhaal

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent UR?
A
Uitmuntende receptuur
B
Uitsluitend verkrijgbaar op recept
C
Uitgifte recepten
D
Uitgifte resorptie

Slide 4 - Quizvraag

Behandeling die de oorzaak van de kwaal bestrijdt heet:
A
Causale behandeling
B
Preventieve behandeling
C
Substitutietherapie
D
Palliatieve therapie

Slide 5 - Quizvraag

Paracetamol bij hoofdpijn wordt gebruikt voor een :
A
Palliatieve therapie
B
Symptomatische behandeling
C
Preventieve behandeling
D
Causale behandeling

Slide 6 - Quizvraag

Wat is niet voor orale toediening?
A
Dragee
B
Capsule
C
Ovule
D
Mixtura

Slide 7 - Quizvraag

welke toedieningsvorm is niet lokaal?
A
Dosisaerosol
B
Oculoguttae
C
otoguttae
D
transdermaal pleister

Slide 8 - Quizvraag

Welke gegevens zijn er NIET perse nodig voor receptverwerking?
A
Gewicht bij kinderen
B
Een AMO
C
NAW
D
Een datalek

Slide 9 - Quizvraag

Wanneer heb je geen automatische doserings controle via de computer?
A
1-3 x daags 1 capsule
B
Voor de nacht 1 tablet innemen.
C
zo nodig tot 2 x daags 1 zetpil
D
Bij pijn 1 capsule heel doorslikken.

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een contra indicatie?
A
Een reden om een gnm niet te gebruiken
B
Een ongewenst werking van een gnm
C
Een reactie van 2 gnm op elkaar
D
Een overgevoeligheids reactie van het lichaam

Slide 11 - Quizvraag

Welk gebruik zet je op het etiket?
A
Zo nodig 1 capsule
B
Voor de nacht 1 capsule
C
1 x daags 1 zetpil voor de nacht
D
Voor het slapen 1 zetpil

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel lever je af bij een eerste uitgifte?
A
10 dagen
B
15 dagen
C
21 dagen
D
30 dagen

Slide 13 - Quizvraag

Hoeveel mag je maximaal afleveren van benzodiazepinen (slaapmiddelen)?
A
15 stuks
B
30 stuks
C
30 dagen
D
3 maanden

Slide 14 - Quizvraag

Welke tablet of mag je niet breken of fijn maken?
A
bruistablet
B
kauwtablet
C
dispergeertablet
D
SR tablet (Slow release)

Slide 15 - Quizvraag

Hoeveel mag je maximaal mee geven van de anti conceptie pil?
A
3 maanden
B
6 maanden
C
gebruikelijk 6 maanden maximaal 1 jaar
D
8 maanden

Slide 16 - Quizvraag

welke toedieningsvorm werkt systemisch?
A
Oculoguttae
B
Unguentum
C
Dosis aerosol
D
Injectie IV

Slide 17 - Quizvraag

2 lokale toedieningen zijn:

A
Oogdruppels bij ooginfectie + zalf op huid
B
Oorduppels bij oorsmeer + Injectie IV
C
Rectiole bij epilepsie+ Ovule
D
Kauwtablet voor de maag+ Poeder voor hoofdpijn.

Slide 18 - Quizvraag

Wat is GEEN andere naam voor een tablet met een gereguleerde afgifte?
A
Retard
B
MGA
C
Film omhuld
D
Slow release

Slide 19 - Quizvraag

wat betekent de afkorting
ADS
A
linker en rechter oor
B
Aansluitend dosis systeem
C
linker en rechter oog
D
Actuele dosering controle

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een voordeel van lokale toediening?
A
Meer geneesmiddel nodig
B
Minder geneesmiddel nodig
C
Meer bijwerkingen
D
Geneesmiddel werkt langer.

Slide 21 - Quizvraag