In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Doelstellingen
Weten wat inflatie is?
Hoe lees je inflatie af?
De oorzaken van inflatie kunnen benoemen en beschrijven.
De vergelijking van Fisher kennen en kunnen toepassen.
Slide 2 - Tekstslide
Herhaling: Rol van ECB?
Slide 3 - Woordweb
Herhaling - Wat is de formule van de kredietmultiplicator M?
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is inflatie?
Slide 7 - Woordweb
Slide 8 - Tekstslide
Oefeningen p 141 - 142
timer
7:00
Slide 9 - Tekstslide
3 Als iemand in 1996 een nettoloon van 1 500,00 euro per maand had, hoeveel moet hij dan in 2008 verdienen om dezelfde koopkracht te hebben als in 1996?
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Oorzaken van inflatie?
Slide 12 - Woordweb
Een afname van de consumptie in de VS maakt dat de Belgische ondernemingen minder kunnen exporteren.
A
Geldhoeveelheid daalt, vraagfactoren en geen inflatie.
B
Geldhoeveelheid blijft gelijk, geldgerelateerd en geen inflatie.
C
Geldhoeveelheid stijgt, geldgerelateerd en wel inflatie.
D
Geldhoeveelheid daalt, geldgerelateerd, deflatie
Slide 13 - Quizvraag
Uit onderzoek blijkt dat Belgische gezinnen hun spaargeld steeds meer oppotten.
A
Geldhoeveelheid daalt, vraagfactoren en geen inflatie.
B
Geldhoeveelheid blijft gelijk, geldgerelateerd en geen inflatie.
C
Geldhoeveelheid stijgt, geldgerelateerd en wel inflatie.
D
Geldhoeveelheid daalt, geldgerelateerd, deflatie
Slide 14 - Quizvraag
De ECB laat massaal Eurobiljetten drukken om de overheidsschulden te financieren.
A
Geldhoeveelheid daalt, vraagfactoren en geen inflatie.
B
Geldhoeveelheid blijft gelijk, geldgerelateerd en geen inflatie.
C
Geldhoeveelheid stijgt, geldgerelateerd en wel inflatie.
D
Geldhoeveelheid daalt, geldgerelateerd, deflatie
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Hoe ziet de formule eruit als ik op zoek ben naar de inflatie?
Slide 19 - Open vraag
Maak oefeningen p 147 - Wat is het antwoord op de tweede oefening
Slide 20 - Open vraag
Slide 21 - Tekstslide
Doelstellingen
Weten wat inflatie is?
Hoe lees je inflatie af?
De oorzaken van inflatie kunnen benoemen en beschrijven.
De vergelijking van Fisher kennen en kunnen toepassen.