Biologie H6 par. 8 Voedselproductie HSX

H6 par. 8
Voedselproductie
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

H6 par. 8
Voedselproductie

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je weet hoe de voedselproductie zich ontwikkeld heeft van vroeger tot nu.
Je weet wat de begrippen landbouw, akkerbouw, veeteelt en tuinbouw betekenen.
Je weet wat een monocultuur is in de akkerbouw en de voor- en nadelen.
Je weet wat de verschillen zijn tussen kunstmest en organische mest.
Bij gewasbescherming ken je de begrippen: biociden, niet-selectieve gewasbeschermingsmiddelen, resistentie, biologische gewasbescherming.
Je kunt biologische landbouw beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Landbouw!
Landbouw is een verzamelnaam voor verschillende vormen van voedselproductie.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Vroeger: veel gemengde bedrijven

Slide 5 - Tekstslide

Nu: grote akkerbouwbedrijven. Vaak 1 gewas. Monocultuur.

Slide 6 - Tekstslide

Mest 1/1
Om de bodem weer aan te vullen of extra veel voedingsstoffen te geven voor de gewassen wordt deze bemest.

Organische mest is afkomstig van organismen
Kunstmest wordt kunstmatig gemaakt in laboratoria of fabrieken.

Slide 7 - Tekstslide

MEST 2/2
Organische mest: bevat allerlei voedingsstoffen en mineralen. Geef deze stoffen langzaam en langdurig af aan de grond.

Kunstmest: Bevat de mineralen en voedingsstoffen die erin zijn gestopt in het lab. Dit zijn dus precies de stoffen die je nodig hebt. Deze werken snel maar korter. 

Slide 8 - Tekstslide

Gewasbescherming 1/2
Chemische bestrijding van ziekten en plagen: Hiervoor gebruiken we biociden. Het voordeel is dat ze snel werken. Het nadelen: ze komen op de gewassen terecht en op die manier in de voedselketen (roundup). Ook zijn ze vaak niet-selectief en dus ook schadelijk voor andere soorten. (nevenschade). Een ander nadeel is dat door geslachtelijke voortplanting resistentie ontstaat.

Slide 9 - Tekstslide

Gewasbescherming 2/2
Bij biologische gewasbescherming zet je gifstoffen in die in de natuur voorkomen of je maakt gebruik van natuurlijke vijanden.

Denk aan egels die graag naaktslakken eten en er 20 tot 40 per nacht opeten.

Slide 10 - Tekstslide

Biologische landbouw
Dit is eigenlijk een stap terug in de tijd. 
Geen monocultuur, geen chemische bestrijdingsmiddelen, geen kunstmest.
Wel vruchtwisseling (telkens ander gewas op een stuk grond zodat deze niet uitgeput raakt, gebruik van natuurlijke vijanden, biologisch veevoer voor het vee, dierenwelzijn.

Slide 11 - Tekstslide

grote veeteeltbedrijven

Slide 12 - Tekstslide

intensieve veehouderij---> weinig grond erom heen
bio-industrie of vee-industrie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

  • veel dieren geven veel melk, vlees of eieren
  • dieren hebben vaak geen prettig leven
  • mestoverschot
  • milieuvervuiling

Slide 15 - Tekstslide

Veevoer komt voor 70% uit andere landen. De hoeveelheid voedsel die gekweekt wordt voor de veehouderij, de ecologische investering die dit kost en de wijze waarop dit vaak gebeurt zijn een onderwerp van discussie.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Volle grondstuinbouw

Slide 18 - Tekstslide

glastuinbouw

Slide 19 - Tekstslide

*gunstige omstandigheden
voor groei
*hele jaar voedsel produceren
*lampen en kachels gebruiken 
veel energie
*CO2 bij verbranding in de lucht

Slide 20 - Tekstslide

Visserij
We hebben het nog niet gehad over een andere grootschalige voedselproductie. De visserij.

Kijk maar even mee.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Visserij: overbevissing

Slide 23 - Tekstslide

Bijvangst
  • onbedoeld vangen van meerdere vissoorten
  • worden overboord gegooid maar overleven dit meestal niet

Slide 24 - Tekstslide

Alternatieve voedselbronnen

Slide 25 - Tekstslide

Insecten eten, veel vitamines, ijzer en eiwitten

Slide 26 - Tekstslide

Resumerend
Je weet hoe de voedselproductie zich ontwikkeld heeft van vroeger tot nu.
Je weet wat de begrippen landbouw, akkerbouw, veeteelt en tuinbouw betekenen.
Je weet wat een monocultuur is in de akkerbouw en de voor- en nadelen.
Je weet wat de verschillen zijn tussen kunstmest en organische mest.
Bij gewasbescherming ken je de begrippen: biociden, niet-selectieve gewasbeschermingsmiddelen, resistentie, biologische gewasbescherming.
Je kunt biologische landbouw beschrijven.

Slide 27 - Tekstslide

EINDE

Slide 28 - Tekstslide