Leesvaardigheid

Het onderwerp van een tekst
Als je het onderwerp van een tekst wilt weten, stel je jezelf de vraag: Waar gaat deze tekst over?

  • Je antwoord bestaat uit één of enkele woorden                                                       (dus geen hele zin met werkwoorden!!!)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Het onderwerp van een tekst
Als je het onderwerp van een tekst wilt weten, stel je jezelf de vraag: Waar gaat deze tekst over?

  • Je antwoord bestaat uit één of enkele woorden                                                       (dus geen hele zin met werkwoorden!!!)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zo vind je het onderwerp van een tekst:
- kijk naar de titel
- kijk naar de illustraties (plaatjes)
- kijk naar eventuele tussenkopjes
- let op anders gedrukte woorden
- lees de eerste alinea

Als je dit doet, dan gebruik je de strategie: oriënterend lezen

Daarna schrijf je in 1 of een paar woorden op waar de tekst overgaat!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een tekst bestaat vaak uit drie delen
Inleiding - middenstuk - slot.
In het middenstuk staat de meeste informatie (kern).

Er worden verschillende aspecten van het onderwerp besproken. Dit noem je: deelonderwerpen (tussenkopjes).

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je deelonderwerpen?
Je leest de tekst globaal.
Dit betekent: de eerste en laatste zin van alle alinea's lezen.

Als je iets wilt opzoeken, ga je zoekend lezen. 
Let dan op: tussenkopjes, anders gedrukte woorden, opvallende tekens.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding, slot, hoofdgedachte

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inleiding
1)  Dit is het eerste deel van een tekst.
2) De inleiding kan één alinea zijn, soms ook meerdere alinea's.
2) Hier wordt het onderwerp geïntroduceerd d.m.v.
a) anekdote  /  b) voorbeeld  /  c) bijzondere situatie
DOEL: LEZER NIEUWSGIERIG MAKEN (EN INFORMEREN)


    Soms is de inleiding maar één alinea, maar soms ook meer.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slot
1)  Dit is het LAATSTE deel van een tekst.
2) Hier vind je de conclusie of de samenvatting
a) Belangrijkste uit tekst wordt herhaald
b) eventueel een blik op toekomst
c) Terugkomen op vraag/opmerking in inleiding ( verhaal = rond)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoofdgedachte

De hoofdgedachte van een tekst is één zin die het belangrijkste samenvat wat er over het onderwerp gezegd wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind ik de hoofdgedachte?
  1. Bepaal wat het onderwerp is;
  2. Je leest de tekst precies ;
  3. Vaak staat de hoofdgedachte in de inleiding of in het slot, maar soms moet je hem zelf formuleren.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kernzinnen in een alinea
Kernzinnen geven de belangrijkste informatie van een alinea aan. De kernzin is MEESTAL de eerste, de tweede of de laatste zin van een alinea. 

De kernzin werk je uit in de rest van de alinea. Uitwerkingen van een kernzin kunnen onder andere bestaan uit:
- een voorbeeld
- nadere uitleg of toelichting
- argumentatie

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstverbanden en signaalwoorden (brugklas)

  1. chronologisch
  2. opsommend
  3. tegenstellend
  4. toelichtend

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Herhaling tekstverbanden
chronologisch:
opsommend:
tegenstellend:
toelichtend:

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kunnen
Je weet wat het verschil is tussen een leesdoel en een tekstdoel.

Je weet vier verschillende tekstdoelen.
Je kunt van een tekst het tekstdoel voorspellen en herkennen.

Je kunt voorbeelden geven van teksten met een bepaald tekstdoel.

Weten

Slide 13 - Tekstslide

Hier beschrijf je de leerdoelen van deze les.

Leesdoel
Als je leest, heb je daar een bedoeling mee. Je leest "ter leering ende vermaeck" 
Bijvoorbeeld: een stripboek voor het plezier of 
een lesrooster om te kijken in welk lokaal je les hebt
=> de bedoeling van de lezer
Antwoord op de vraag: Waarom lees je iets?


Uitleg Leesdoel

Slide 14 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Tekstdoel
De schrijver heeft zelf ook een bedoeling met zijn tekst. Elke tekst heeft dus een tekstdoel. Als je het tekstdoel kent, begrijp je de tekst beter. Ook weet je dat of het tekstdoel past bij jouw leesdoel.
=> tekstdoel = de bedoeling van de schrijver
Antwoord op vraag: Wat wil de schrijver hiermee?

Uitleg tekstdoel

Slide 15 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Vier tekstdoelen moet je kennen :
  1. Informeren - de schrijver wil iets nieuws vertellen
  2. Overtuigen - de schrijver wil dat je zijn mening overneemt
  3. Amuseren - de schrijver wil de lezer vermaken
  4. Activeren - de schrijver wil dat de lezer iets wel of niet gaat doen



Informeren - Overtuigen - Amuseren - Activeren

Slide 16 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Bij een bepaald tekstdoel hoort ook een bepaalde tekstsoort. Koppel het tekstdoel aan de tekstsoort:       
       reclametekst                 column         recept 
                    strip                 leerboek                  roman
               krantenartikel                         filmrecensie
     uitnodiging                  gebruiksaanwijzing
                        sollicitatiebrief



Informeren - Overtuigen - Amuseren - Activeren

Slide 17 - Tekstslide

Tijdens deze fase van de les geef je uitleg en doe je het leren voor (modellen).

Tekst en publiek

Tekstdoel: rekening houden met publiek.

Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers, welke doelgroep, een tekst bedoeld is:
1.het onderwerp
2.de bron (plek van publicatie)
3.het taalgebruik
4.de lay-out

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies