4.2 Gedrag

Gedrag
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 53 slides, met tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Gedrag

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesplanning
Terugblik

Instructie gedrag: -Prikkels, sleutelprikkels en supranormale prikkels.
-Sociaal gedrag en conflictgedrag

Literatuurverslag

Slide 2 - Tekstslide

9 november af
Terugblik
ga naar
Socrative.com

Code:   DONKOH4828





Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prikkel en respons

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

patat eten

Je had weinig trek,
Patatje wordt aangeboden
prikkel: zien en ruiken, horen "wil je ook?"
motivatie om te eten kan veranderen door deze prikkels
en je neemt een patatje

Slide 6 - Tekstslide

Nikolaas tinberger, Nederlander. Grondlegger van de ethologie

Sleutelprikkel: Sterke prikkel die altijd hetzelfde gedrag oproept.

Bv rode vlek op snavel van een meeuw roept altijd hetzelfde pikgedrag op van zijn jongen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Supranormale prikkel
Meeuwen: Als het jong op rode snavelvlek tikt, geeft de ouder voedsel op. Het zien van rode vlek is de prikkel voor het jong. Tikken is de prikkel voor het ouderdier om voedsel te geven.
  • Natuurlijke prikkel die doorslaggevend is voor bepaald gedrag noemen we een sleutelprikkel
  • Bij een sterkere reactie dan de natuurlijke prikkel spreken we van een supranormale prikkel

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten gedrag
  • Aangeboren gedrag

  • Sociaal gedrag (beïnvloed door soortgenoten)

  • Conflictgedrag (inwendig conflict)

  • Aangeleerd gedrag

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

bv zuigreflex baby, kalf. kalf of hertenkalf wat al kan lopen.
Spergedrag van jonge vogels bij het zien van ouders

Grotere overlevingskans.
Sociaal gedrag
Gedrag van dieren die in grote groepen leven.

Te onderscheiden in 3 soorten:

1. Samenwerking
2. Taakverdeling
3. Rangorde

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Samenwerken


  • Meerdere dieren hebben één doel. Bijv. voedsel verzamelen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Taakverdeling 

Slide 15 - Tekstslide

Eten zoeken, 
Eitjes verzorgen
Zieke dieren afvoeren
Gezamenlijke overeenkomst met bladluizen. Bescherming in ruil voor suikerachtige afscheiding (honingdauw)
Alleen de koningin mag eitjes leggen

3. Rangorde
/Hiërarchie of rangschikking.

Taakverdeling kan invloed hebben op de mogelijkheid tot voedsel en kans op voortplanten. 
Wanneer een bepaald individu iets mag of kan vanwege zijn rol in groep, noem je dat rangorde. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Conflictgedrag

  1. Ambivalent gedrag
  2. Oversprong gedrag
  3. Omgericht gedrag

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Ambivalent gedrag
Dier vertoont gedrag van meerdere gedragssystemen

-Onduidelijk voor het dier
Bijvoorbeeld:
Vluchtgedrag en agressief gedrag

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Oversprong gedrag
Gedrag is niet gerelateerd aan de situatie.
Wordt in een verwarrende of spannend situatie vertoond om  tijd te winnen om na te denken.
Bijv. Hond ziet een paard in de wei staan.  
1. Erop af
2. Doorlopen
3. Zichzelf krabben (neutraal)

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Omgericht gedrag
Gedrag, bijv. agressie, wordt geuit op iets anders dan de oorzaak.


-Grastrekken


Slide 20 - Tekstslide

Kind heeft ruzie met zijn ouders en slaat de deur heel hard dicht.

Meeuwen hebben conflict en gaan dan maar gras uit de grond trekken om elkaar niet aan te vallen

Potje tennis verloren en dan met het tennisracket gaan slaan.

Slide 21 - Tekstslide

Aangeboren gedrag.
Prikkels, sociaal- en conflictgedrag
Motivatie, sleutelprikkel- bij aangeboren gedrag. 
-zuigreflex bij kalfjes en lammetjes. Prikkel (zien van een 'tepel')
Als een bepaalde prikkel altijd hetzelfde gedrag uitlokt, noemen we dat een sleutelprikkel. 
Een overdreven sleutelprikkel wordt een  supranormale prikkel genoemd

sociaal: Samenwerken, taakverdeling, rangorde

Conflictgedrag: ambivalent gedrag, oversprong gedrag, omgericht gedrag

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Soorten gedrag
  • Aangeboren gedrag

  • Sociaal gedrag (beïnvloed door soortgenoten)

  • Conflictgedrag (inwendig conflict)

  • Aangeleerd gedrag

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ga naar socrative.com


Student login
DONKOH4828
timer
5:00

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

in "gevoelige periode"

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klassiek conditioneren

Slide 31 - Tekstslide

Conditionering is in de leerpsychologie een verzamelterm voor leerprocessen waardoor een organisme zich aanpast aan de omgeving.
Operant conditioneren
Hierbij leert een dier door verband te leggen tussen het eigen gedrag en het effect.

Door het gedrag te belonen of te straffen wordt het gedrag vaker of minder vaak vertoont 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Operante conditionering

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Video

proefondervindelijk leren. Jonkies doen nog niet echt mee.
Weten waar en wanneer je moet zijn om de meeste zalm te vangen.
Zalm uit de lucht vangen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 40 - Tekstslide

Gedragselementen horen bij bepaalde gedragssystemen.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 45 - Tekstslide

mutualisme (+/+) vogels eten parasieten op de impala. impala vrij van beestjes, vogels hebben eten.

Commensalisme (+/0)
Poolvossen volgen ijsberen, wachten tot die klaar zijn met eten en eten daarna de rest op.
Muizen zijn commensaal van de mens.


koe heeft geen last van koereiger. Koereiger eet insecten die wegspringen als koe graast.
Werken aan literatuurverslag
Al klaar? --> Lesstof herhalen

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Brongebruik: APA-regels

In tekst
Naam schrijver, jaar (van schrijven), eventueel paginanummer(s)


Slide 47 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij boeken en artikelen 
Hier bestaan bronvermeldingen vaak uit de achternaam van de schrijver van de bron + een jaartal. Deze staan tussen haken en binnen de laatste zin van het stukje dat je op basis van die bron hebt geschreven. 
Bijvoorbeeld:
(De Vries, 2017, p.17).
of (De Vries, 2017, pp. 17-21).

Slide 48 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Website: Datum van raadplegen noteren omdat de inhoud nog kan veranderen. 

Slide 49 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Geen auteur?
Alleen naam van de website
Geen datum?
z.d. (zonder datum)

Slide 50 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



19 januari literatuurverslag inleveren

9 februari toets thema genetica, evolutie en gedrag

Slide 51 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Literatuurverslag
1. Onderzoeksvraag + 4 deelvragen
Schrijf een hypothese: Wat zijn mogelijke antwoorden op de hoofdvraag (je hebt nog geen onderzoek gedaan).
2. Zoek informatie om antwoord te geven op de deelvragen. Kopieer en plak de informatie in je verslag. Vernoem per stuk tekst de website.
En plak de hele link ALTIJD in de Literatuurlijst/ bronvermelding



Slide 52 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Kies nu welke informatie je gaat gebruiken om antwoord te geven op je deelvragen. Zet deze tekst om in je eigen woorden. Zorg voor een leesbaar verhaal.
4. Met alle info die je nu hebt, geef je antwoord op de hoofdvraag. Dit doe je door alle info van de deelvragen kort samen te vatten.
Controleer of je hypothese overeenkomt met je antwoord.
Is de vraag nu beantwoord of zou er meer onderzoek gedaan moeten worden (door de volgende onderzoeker)? Hoe zou dat onderzoek er uit zien (in het kort)?
Controleer de literatuurlijst/bronnenlijst, noteer in APA-stijl.

3. Kies nu welke informatie je gaat gebruiken om antwoord te geven op je deelvragen. Zet deze tekst om in je eigen woorden. Zorg voor een leesbaar verhaal.

4. Met alle info die je nu hebt, geef je antwoord op de hoofdvraag. Dit doe je door alle info van de deelvragen kort samen te vatten.
Controleer of je hypothese overeenkomt met je antwoord.
Is de vraag nu beantwoord of zou er meer onderzoek gedaan moeten worden (door de volgende onderzoeker)? Hoe zou dat onderzoek er uit zien (in het kort)?
Controleer de literatuurlijst/bronnenlijst, noteer in APA-stijl.

Slide 53 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies