1.1 De indeling van stoffen

NASK - natuurkunde en scheikunde
NaSk 
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

NASK - natuurkunde en scheikunde
NaSk 

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik?
  • Marleen de Groot
  • 35 jaar, 3 kinderen en woon in Utrecht
  • docent nask, scheikunde en Tech-LAB
  •  nieuw dit jaar op de Breul

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Regels bij Scheikunde (NASK2)
  • Zorg dat je op tijd bent in de les
  • Zorg ervoor dat je al je spullen bij je hebt 
  • Boeken NASK2, groot schrift, pen, potlood, gum, rekenmachine, geo
  • Mobiel in mobielhotel of in de tas (op stil!)
  • Laptop in de tas tot dat je zelf aan het werk gaat (ik geef dit aan)
  • Maak je huiswerk
  • Als je iets niet snapt laat het dan aan mij weten, dan kan ik je helpen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Scheikunde in klas 4
Het wordt echt heel hard werken.
Zorg dat je goed op let.
Zorg dat je netjes je huiswerk bijhoudt.
En als je iets niet snapt vraag het aan me, dan leg ik het gewoon nog een keertje uit, totdat je het snapt.

1e SE in PART 1 --> H1 + H2 + H3

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je...
  • .. het verschil tussen een element en een verbinding  omschrijven
  • .. een atoomsoort koppelen aan het juiste symbool en andersom
  • .. gemeenschappelijke eigenschappen van metalen benoemen 

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn moleculen en atomen?
  • Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen.
  • De kleine deeltjes waaruit een stof is opgebouwd noemen we moleculen.
  • Moleculen zijn opgebouwd uit nog kleinere deeltjes: atomen.

Slide 8 - Tekstslide

Moleculen en atomen 
Stoffen bestaan uit moleculen. Moleculen bestaan uit atomen
Het element chloor
De verbinding alcohol

Slide 9 - Tekstslide

Aan moleculen kan je zien of het gaat om een niet-ontleedbare stof,  een ontleedbare stof of een mengsel.
Niet-ontleedbare stof
Ontleedbare stof

Slide 10 - Tekstslide

Symbool van een element
De eerste letter van een symbool ALTIJD een hoofdletter.
De tweede letter van een symbool ALTIJD een kleine letter.

Slide 11 - Tekstslide

De symbolen en namen moet je met je Binas kunnen opzoeken.
Deze veelgebruikte elementen kun je beter uit je hoofd kennen.
de symbolen
zijn afgeleid
van de 
Latijnse 
namen 
van de 
elementen

Slide 12 - Tekstslide

Leer Tabel 1+3 uit je hoofd!
Tabel 1 (p. 10) en Tabel 3 (p. 12) staan niet in BINAS dus moet je echt uit je hoofd leren voor je SE in PART 1! 

Slide 13 - Tekstslide

Atomenbingo! 
Maak in je schrift 5 vakken


Zet in ieder vak een symbool, welke mag je zelf kiezen
 Bijvoorbeeld: 
Al
N
Pt
Cr
Pb 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Atomen en hun symbool
De atoomsoorten en hun symbolen moet je uit je hoofd leren. 
Leer tabel 2 zo goed mogelijk uit je hoofd in 5 minuten!
timer
0:05
Tijd om te oefenen! 

Slide 16 - Tekstslide

Vragen van LessonUp

Nu mag jij je mobiel erbij pakken.

Beantwoord de volgende vragen zo snel mogelijk.

Per vraag heb je maximaal 10 seconden de tijd.

Slide 17 - Tekstslide


Wat is de definitie van een element?
A
Een molecuul dat uit maar één atoom bestaat
B
Een molecuul dat uit meerdere atoomsoorten bestaat
C
Een molecuul dat uit maar één atoomsoort bestaat
D
Een molecuul dat uit meerdere atomen bestaat

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Mg'?
A
molybdeen
B
mangaan
C
magnesium
D
mendelejev

Slide 19 - Quizvraag

Elk element heeft een:
A
Teken
B
Symbool
C
Atoom
D
Molecuul

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de opmaak van een symbool voor een atoom?
A
Hoofdletter eerst en soms dan een kleine letter
B
Hoofdletter eerst en soms dan een tweede hoofdletter
C
Alleen maar kleine letters
D
Kleine letter eerst en soms dan een hoofdletter

Slide 21 - Quizvraag

De naam van het atoom met symbool S
A
helium
B
stikstof
C
zuurstof
D
zwavel

Slide 22 - Quizvraag

De naam van het atoom met symbool H
A
helium
B
kwik
C
koolstof
D
waterstof

Slide 23 - Quizvraag

De naam van het atoom met symbool Cu
A
calcium
B
chloor
C
koper
D
koolstof

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'N'?
A
stikstof
B
natrium
C
nikkel
D
nihonium

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Cu'?
A
lood
B
zilver
C
koper
D
fosfor

Slide 26 - Quizvraag

Aan de slag!

1) Ruim je mobiel weer netjes op in je tas

2) Lees 1.1 De indeling van stoffen (p. 8-13)

3) Maak 1.1 De indeling van stoffen


De 1e 10 minuten werken we in stilte, daarna mag je overleggen met je buurman of buurvrouw over de opdrachten die je moeilijk vindt.


Huiswerk voor de volgende les:

Afmaken 1.1 



timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide