Les 1 Basis scheikunde uit klas 3

Scheikunde - Havo 4
NaSk 
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Scheikunde - Havo 4
NaSk 

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik?
  • Marleen de Groot
  • 35 jaar, 3 kinderen en woon in Utrecht
  • docent nask, scheikunde en Tech-LAB
  •  nieuw dit jaar op de Breul

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Regels bij Scheikunde 
  • Zorg dat je op tijd bent in de les
  • Zorg ervoor dat je al je spullen bij je hebt 
  • Boek Chemie, groot schrift, BINAS, pen, potlood, gum, rekenmachine
  • Mobiel in mobielhotel of in de tas (op stil!)
  • Laptop in de tas tot dat je zelf aan het werk gaat (ik geef dit aan)
  • Maak je huiswerk
  • Als je iets niet snapt laat het dan aan mij weten, dan kan ik je helpen.

Slide 4 - Tekstslide

Scheikunde in klas 4
Het wordt echt heel hard werken.
Zorg dat je goed op let.
Zorg dat je netjes je huiswerk bijhoudt.
En als je iets niet snapt vraag het aan me, dan leg ik het gewoon nog een keertje uit, totdat je het snapt.
In de 1e periode 2x een SO. 
PART 1 --> H Basiskennis uit klas 3 + H1 + H3

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je...
  • ... vertellen hoe je stoffen bij scheikunde kunt indelen.
  • ... de verschillende scheidingsmethodes benoemen, weten welke mengsels je waarmee kunt scheiden en op welk verschil de verschillende scheidingsmethodes berusten.
  • ... vertellen in welke fasen een stof kan voorkomen en hoe de moleculen zich dan gedragen.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat zijn moleculen en atomen?
  • Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen.
  • De kleine deeltjes waaruit een stof is opgebouwd noemen we moleculen.
  • Moleculen zijn opgebouwd uit nog kleinere deeltjes: atomen.

Slide 8 - Tekstslide

Indelen van stoffen

Slide 9 - Tekstslide

Moleculen en atomen Indelen van stoffen
Stoffen bestaan uit moleculen. Moleculen bestaan uit atomen
Het element chloor
De verbinding alcohol

Slide 10 - Tekstslide

Aan moleculen kan je zien of het gaat om een niet-ontleedbare stof,  een ontleedbare stof of een mengsel.
Niet-ontleedbare stof
Ontleedbare stof

Slide 11 - Tekstslide

Mengsel scheiden

Slide 12 - Tekstslide

Filtreren
Stofeigenschap: verschil in deeltjesgrootte
Soort mengsel: suspensie




Figuur B2 Scheidingmethoden moet je uit je hoofd kennen! (p. 8)

Slide 13 - Tekstslide

Bezinken



    Stofeigenschap: verschil in dichtheid
    Soort mengsel: suspensie
    (bezinken kan versneld worden door centrifugeren)
    Figuur B2 Scheidingmethoden moet je uit je hoofd kennen! (p. 8)

    Slide 14 - Tekstslide

    Centrifugeren
    Centrifugeren is versneld bezinken. Door de stof snel rond te draaien worden de zware deeltjes naar de buitenkant geslingerd.
    • Stofeigenschap: verschil in dichtheid
    • Soort mengsel: suspensie
                                           
    Figuur B2 Scheidingmethoden moet je uit je hoofd kennen! (p. 8)

    Slide 15 - Tekstslide

    Indampen
    Stofeigenschap: verschil in kookpunt
    Soort mengsel: oplossing


    Figuur B2 Scheidingmethoden moet je uit je hoofd kennen! (p. 8)

    Slide 16 - Tekstslide

    Destilleren
    Stofeigenschap: verschil in kookpunt
    Soort mengsel: oplossing


    Figuur B2 Scheidingmethoden moet je uit je hoofd kennen! (p. 8)

    Slide 17 - Tekstslide

    Adsorberen
    Stofeigenschap: verschil in aanhechting
    Soort mengsel: oplossing of gasmengsel


    Figuur B2 Scheidingmethoden moet je uit je hoofd kennen! (p. 8)

    Slide 18 - Tekstslide

    Extraheren
    Stofeigenschap: verschil in oplosbaarheid
    Soort mengsel: mengsel van vast stoffen


    Figuur B2 Scheidingmethoden moet je uit je hoofd kennen! (p. 8)

    Slide 19 - Tekstslide

    Moleculen






    H2O (l) -> H2O (g)
    Fasedriehoek

    Slide 20 - Tekstslide

    De symbolen
    afgeleid
    van de 
    Latijnse 
    namen 
    van de 
    elementen

    Slide 21 - Tekstslide

    Symbool van een element
    De eerste letter van een symbool ALTIJD een hoofdletter.
    De tweede letter van een symbool ALTIJD een kleine letter.
    Figuur B4 Namen en symbolen van enkele atoomsoorten 
    moet je uit je hoofd kennen! (p. 9)

    Slide 22 - Tekstslide

    Vragen van LessonUp

    Nu mag jij je mobiel erbij pakken.

    Beantwoord de volgende vragen zo snel mogelijk.

    Per vraag heb je maximaal 10 seconden de tijd.

    Slide 23 - Tekstslide

    Noem 3 soorten mengsels

    Slide 24 - Open vraag


    Wat is de definitie van een element?
    A
    Een molecuul dat uit maar één atoom bestaat
    B
    Een molecuul dat uit meerdere atoomsoorten bestaat
    C
    Een molecuul dat uit maar één atoomsoort bestaat
    D
    Een molecuul dat uit meerdere atomen bestaat

    Slide 25 - Quizvraag

    De scheidingsmethode extraheren berust op het verschil in:
    A
    Kookpunt
    B
    Deeltjesgrootte
    C
    Oplosbaarheid
    D
    Aanhechtingsvermogen

    Slide 26 - Quizvraag

    welke scheidingsmethode is dit?
    A
    Adsorberen
    B
    indampen
    C
    Bezinken + afschenken
    D
    filtreren

    Slide 27 - Quizvraag

    Thee zetten:
    Welke scheidingsmethoden zijn dit?
    A
    Indampen-filtreren
    B
    Droogkoken-extraheren
    C
    Destilleren-adsorberen
    D
    Extraheren-filtreren

    Slide 28 - Quizvraag


    Welke scheidingsmethode zie je hiernaast?
    A
    Filteren
    B
    Indampen
    C
    Destilleren
    D
    Bezinken en afschenken

    Slide 29 - Quizvraag

    Wat is geen scheidingsmethode?
    A
    Destilleren
    B
    Chromatografie
    C
    Koken
    D
    Adsorptie

    Slide 30 - Quizvraag

    Indampen is een scheidingsmethode.
    A
    Niet waar
    B
    Waar

    Slide 31 - Quizvraag

    De scheidingsmethode filtratie gebruik je bij:
    A
    suspensie
    B
    oplossing van zouten
    C
    oplossing van vloeistoffen
    D
    emulsie

    Slide 32 - Quizvraag

    Elk element heeft een:
    A
    Teken
    B
    Symbool
    C
    Atoom
    D
    Molecuul

    Slide 33 - Quizvraag

    Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Mg'?
    A
    molybdeen
    B
    mangaan
    C
    magnesium
    D
    mendelejev

    Slide 34 - Quizvraag

    Wat is de opmaak van een symbool voor een atoom?
    A
    Hoofdletter eerst en soms dan een kleine letter
    B
    Hoofdletter eerst en soms dan een tweede hoofdletter
    C
    Alleen maar kleine letters
    D
    Kleine letter eerst en soms dan een hoofdletter

    Slide 35 - Quizvraag

    De naam van het atoom met symbool S
    A
    helium
    B
    stikstof
    C
    zuurstof
    D
    zwavel

    Slide 36 - Quizvraag

    De naam van het atoom met symbool H
    A
    helium
    B
    kwik
    C
    koolstof
    D
    waterstof

    Slide 37 - Quizvraag

    De naam van het atoom met symbool Cu
    A
    calcium
    B
    chloor
    C
    koper
    D
    koolstof

    Slide 38 - Quizvraag

    Wat is de naam van het atoom met het symbool 'N'?
    A
    stikstof
    B
    natrium
    C
    nikkel
    D
    nihonium

    Slide 39 - Quizvraag

    Wat is de naam van het atoom met het symbool 'Cu'?
    A
    lood
    B
    zilver
    C
    koper
    D
    fosfor

    Slide 40 - Quizvraag

    Aan de slag!

    1) Ruim je mobiel weer netjes op in je tas

    2) Lees p. 8 en de 1e helft van p. 9

    3) Maak opdr. 1-5 in je schrift (p. 11)


    De 1e 10 minuten werken we in stilte, daarna mag je overleggen met je buurman of buurvrouw over de opdrachten die je moeilijk vindt.


    Huiswerk voor de volgende les:

    Afmaken opdr. 1-5 (p. 11)



    timer
    10:00

    Slide 41 - Tekstslide