§2.2 - Het periodiek systeem

§2.2 Periodiek systeem
Je leert:
dat moleculen uit atomen bestaan
de belangrijkste atoomsoorten en hun symbolen
hoe het periodiek systeem is opgebouwd
dat metalen niet uit moleculen bestaan maar alleen uit atomen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

§2.2 Periodiek systeem
Je leert:
dat moleculen uit atomen bestaan
de belangrijkste atoomsoorten en hun symbolen
hoe het periodiek systeem is opgebouwd
dat metalen niet uit moleculen bestaan maar alleen uit atomen

Slide 1 - Tekstslide

Stoffen <-> moleculen <-> atomen
Stoffen bestaan uit moleculen

Moleculen bestaan weer uit nog kleinere
deeltjes: atomen

Atomen zijn opgebouwd uit nog kleinere
deeltjes en dat leer je in §2.4

Slide 2 - Tekstslide

ontleedbare stof / niet ontleedbare stof
Zoals je ziet, kunnen moleculen uit meerdere atoomsoorten bestaan (figuur a en b). 
Je noemt de bijbehorende stof dan een verbinding, ook wel ontleedbare stof genoemd. 
Als een molecuul maar uit één soort atomen bestaat, zoals in figuur c, dan is de bijbehorende stof een niet-ontleedbare stof.

Slide 3 - Tekstslide

Twee verschillende soorten stoffen
Niet-ontleedbare stof: Het molecuul bestaat uit maar ÉÉN atoomsoort. vb 

Ontleedbare stof / verbinding: Het molecuul bestaat uit 2 of meer verschillende atoomsoorten.

Slide 4 - Tekstslide

atoom of molecuul
Een molecuul bestaat uit atomen.
Doordat er 118 atoomsoorten (elementen) zijn, 
kun je oneindig veel moleculen maken.

Elke atoomsoort heeft een eigen naam en een 
symbool.
Een symbool bestaat uit één of twee letters. 
De eerste letter is altijd een hoofdletter 
en de tweede, als die er is, een kleine letter. 

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende atomen kennen
Er zijn in totaal 118 verschillende atomen
Een aantal daarvan (~36) moet je uit je hoofd kennen

Om je te helpen leren
is er een  quizlet
gemaakt:

Slide 6 - Tekstslide

Het periodiek systeem
Alle atomen zijn gerangschikt
in een systeem.
18 verticale groepen
7 horizontale periodes

In de verticale groepen hebben
alle elementen soortgelijke eigenschappen

Slide 7 - Tekstslide

Mendelejeff
1869: eerste versie periodiek systeem der elementen 

Slide 8 - Tekstslide

Niet zomaar een willekeurige tabel

Het periodiek systeem is niet zomaar een tabel, maar de atomen hebben allemaal heel precies een plek.


Eerst zijn de atomen op volgorde van klein naar groot gezet.

Het kleinste atoom heeft 1 proton in de kern (= waterstof) en de grootste is Oganesson (Og) en deze heeft 118 protonen in de kern.


Daarna zijn de atomen op chemische eigenschappen gegroepeerd. De stoffen die op dezelfde wijze reageren staan onder elkaar (= een groep)


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Deze namen moet je kennen!!
Wat de gele vakjes betekenen leer je in §2.3

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Hoe heet de tabel waar alle elementen in staan?
A
elementen tabel
B
atoomsysteem
C
periodiek systeem
D
elementen systeem

Slide 13 - Quizvraag

Waar staan de metalen in het periodiek systeem
A
links
B
rechts

Slide 14 - Quizvraag

Waar staan de edelgassen in het periodieksysteem
A
groep 1
B
groep 2
C
groep 17
D
groep 18

Slide 15 - Quizvraag

Hoe heten de stoffen in groep 17 van het periodieksysteem
A
edelgassen
B
metalen
C
halogenen
D
nietmetalen

Slide 16 - Quizvraag

Verbinding of niet-ontleedbare stof?

Zuurstof molecuul
A
Verbinding
B
Niet-ontleedbare stof

Slide 17 - Quizvraag

Verbinding of niet-ontleedbare stof?

Alcohol
A
Verbinding
B
Niet-ontleedbare stof

Slide 18 - Quizvraag

Verbinding of niet-ontleedbare stof?

Water molecuul
A
Verbinding
B
Niet-ontleedbare stof

Slide 19 - Quizvraag

Wat nu te doen..
lezen §2.2
Maken opgaven online methode

Slide 20 - Tekstslide